democratie
22/06/2024
Wim Lanfermeijer
Het kan voorkomen dat, indien de Burgerkamer/Derde Kamer zou besluiten het Esperantium voor besluitvorming bij elkaar te roepen, de partijenvertegenwoordiging twee keer moet ‘battelen’: een keer in de raads-, Staten- of Kamervergadering, en een keer in het Esperantium.
Maar een besluitvormend Esperantium heeft geen zin als de partijenvertegenwoordiging al besloten heeft. In dat geval zal een meerderheid niet meer instemmen met alsnog een besluitvormend Esperantium. Waarom zou de partijenvertegenwoordiging dat doen als ze via de raad/Staten/Kamer al een meerderheidsbesluit hebben?
Het bijeenroepen van een bindend besluit van het Esperantium heeft alleen zin als de partijenvertegenwoordiging nog geen besluit heeft genomen en zij met de Burgerkamer/Derde Kamer niet tot consensus lijken te komen. Maar dan zal de Burgerkamer/Derde Kamer eerst de uitslag van een eventuele stemming van de partijenvertegenwoordiging moeten weten.
Daarom wordt in de verordening opgenomen dat – indien de partijenvertegenwoordiging nog geen besluit over het onderwerp heeft genomen – het bijeenroepen van het Esperantium een opschortende werking heeft voor een voorgenomen besluit. Binnen een bepaalde tijd na aankondiging van een Esperantium-zitting kan de Burgerkamer/Derde Kamer een “peilingsstemming’ aanvragen. Dat is een niet-bindende stemming in de partijenvertegenwoordiging, alleen bedoeld om vast te stellen hoe een officiële identieke stemming zal uitvallen. Als die stemming uitvalt tegen het standpunt van de Burgerkamer/Derde Kamer in, is de Esperantium-zitting definitief. Als de peilingsstemming gelijk is aan het standpunt van de Burgerkamer/Derde Kamer, hoeft het Esperantium niet bij elkaar geroepen te worden en wordt de peilingstemming van de partijenvertegenwoordiging alsnog rechtsgeldig en definitief.