Statuten van Sociaal & Groen

de vereniging

Ref:2022.000949.01/HB/sd

Notariskantoor Wille
Deventerstraat 26
Postbus 10021
7301 GA Apeldoorn
20 juli 2022

 

AKTE VAN OPRICHTING VERENIGING

(versie: 20 juli 2022)

Heden # verschenen voor mij, mr Haije Bonga, notaris te Apeldoorn:
1. de heer Hendrik Willem LANFERMEIJER, wonende te xxxxxx, xxxxxxx, geboren te xxxxx op xxxxxxx, legitimatie: paspoort met nummer: xxxxxxxx, uitgegeven te Apeldoorn op achtentwintig oktober tweeduizend veertien, xxxxxxx;
2. mevrouw Kim Eva DANKOOR, wonende te xxxxxxx, xxxxxxxx, geboren te xxxxxxx op xxxxxxxxxx, legitimatie:
paspoort met nummer: xxxxxxx, uitgegeven te Arnhem op zestien november tweeduizend zeventien, xxxxxxx;
3. mevrouw Anna Maria Elisabeth GROENEVELD, wonende te xxxxxxx, xxxxxxx, geboren te xxxxxx op xxxxxxx, legitimatie: paspoort met nummer: xxxxxxx, uitgegeven te Rotterdam op drieëntwintig maart tweeduizend achttien, xxxxxxx.
De verschenen personen (de oprichters) verklaarden bij deze een vereniging op te richten en daarvoor vast te stellen de navolgende

STATUTEN luidende :

Hoofdstuk 1.    De vereniging

Artikel 1. De naam en de zetel
1. De vereniging draagt de naam: Sociaal & Groen.
De vereniging wordt in de statuten en in de reglementen genoemd: “de partij” en/of “de vereniging” en/of “Sociaal & Groen”.
2. De vereniging is gevestigd te Amersfoort.
3. Leden en organen van de vereniging hebben niet het recht onder of met gebruikmaking van de naam: “Sociaal & Groen” een rechtspersoon op te richten, behoudens goedkeuring van het partijbestuur.
4. De naam: “Sociaal & Groen” mag uitsluitend door of namens de geledingen van de vereniging worden gebruikt.

Artikel 2. Het doel
1. Sociaal & Groen is een sociaaldemocratische vereniging, die zich inspant om haar beginselen te verwezenlijken zoals deze nader zijn omschreven in het beginselprogramma.
2. Sociaal & Groen heeft geen winstoogmerk.

Artikel 3. De middelen
De vereniging tracht het doel te bereiken door het formuleren van programma’s, die leidraad zijn bij het politiek handelen van de vereniging en haar vertegenwoordigers, door het selecteren en verkiesbaar stellen van vertegenwoordigers, alsmede het leveren van bestuurders in het publieke domein, door het onderhouden van wisselwerking met de samenleving, door het in stand houden van de partijorganisatie en overige middelen die ten dienste van het doel van de vereniging staan.

 

Hoofdstuk 2.   Leden en sympathisanten

Artikel 4. Het lidmaatschap

A. De toelating als lid
1. Het partijbestuur beslist over toelating.
Bij niet-toelating kan de betrokkene in beroep bij de commissie voor Toezicht en
Beroep, hierna te noemen: ‘CTB’.
2. Het lidmaatschap van de vereniging staat open voor ingezetenen van Nederland en Nederlanders verblijvend buiten Nederland die de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt en instemmen met het doel van de vereniging.
Het jeugdlidmaatschap van de vereniging staat open voor ingezetenen in Nederland jonger dan zestien jaar die de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt. Het jeugdlidmaatschap is gratis.
3. Behoudens een door het partijbestuur te maken uitzondering, kan geen lid van de vereniging zijn degene die:
a) zitting heeft in een vertegenwoordigend lichaam voor een andere politieke groepering, indien de partij op eigen titel of via een samenwerkingsverband heeft deelgenomen aan de verkiezingen voor dat vertegenwoordigend lichaam, of lid is van een bestuur van de desbetreffende politieke groepering, dan wel op een andere manier actief deelneemt aan een andere landelijke, regionale of plaatselijke politieke groepering;
b) geplaatst wordt op de kandidatenlijst van een andere politieke groepering, tenzij de ter zake bevoegde geleding van de partij besloten heeft hierin of hiermee een samenwerkingsverband aan te gaan of deel te nemen aan een gezamenlijke kandidatenlijst, dan wel niet deelneemt aan de betreffende verkiezingen;
c) op eigen titel zitting heeft in een vertegenwoordigend lichaam op een zetel die verkregen is door plaatsing op de kandidatenlijst van de partij of een samenwerkingsverband waarin de partij deelneemt;
d) een bestuurlijke functie bekleedt waarbij zij is of wordt benoemd door een vertegenwoordigend lichaam waarin de partij of een samenwerkingsverband waarin de partij deelneemt is vertegenwoordigd, en waarbij zij niet is of wordt voorgedragen door de fractie van de partij of het samenwerkingsverband waarin de partij deelneemt.
Indien de omstandigheden, op grond waarvan het partijbestuur een uitzondering heeft gemaakt zich wijzigen, neemt het partijbestuur een nieuwe beslissing.
4. Het partijbestuur is verantwoordelijk voor de toelating en uitschrijving van leden.
Het partijbestuur is bevoegd de toelating als lid te weigeren van degene van wie naar de mening van het partijbestuur te verwachten valt dat zij de partij schade berokkent of zal berokkenen.
5. Drie maanden na de inschrijving als lid gaat het lidmaatschap in, mits contributie is betaald.
Gedurende de periode van drie maanden is men geen lid, maar heeft men wel de rechten die aan het lidmaatschap toekomen, behalve het actieve en passieve stemrecht, tenzij het partijbestuur anders beslist.
6. Ieder lid van Sociaal & Groen is tevens lid van de afdeling waarin hij woont.

B. Rechten en plichten verbonden aan het lidmaatschap
7. Leden van Sociaal & Groen worden geacht te hebben kennisgenomen van de integriteitscode van de vereniging en de strekking hiervan te onderschrijven.
8. Aan het lidmaatschap van Sociaal & Groen zijn ledenrechten verbonden, waaronder het recht om deel te nemen aan de beraadslagingen en de besluitvorming binnen de vereniging en de geleding waarvan het lid deel uitmaakt, en het recht om zich verkiesbaar te stellen voor functies binnen te vereniging en deze namens te partij te vervullen.
Het jeugdlidmaatschap geeft slechts toegang tot het jongerenprogramma van de vereniging.
9. Bij de uitoefening van ledenrechten in een afdeling of in een regio is bepalend in welke gemeente het betreffende lid woonachtig is. Het partijbestuur kan daartoe een uittreksel uit de Basis Registratie Personen verlangen.

C. De beëindiging van het lidmaatschap
10. Het lidmaatschap van de partij eindigt door:
a. opzegging van het lid;
b. overlijden;
c. royement door het partijbestuur;
d. royement;
e. beëindiging op het moment dat een lid een contributieachterstand heeft laten ontstaan over een door het partijbestuur te bepalen periode.
Een beëindiging zoals genoemd onder sub e. kan ongedaan gemaakt worden door hernieuwde aanmelding als lid, onder het aanbod de achterstallige betalingen geheel of gedeeltelijk te voldoen.
Ingeval van een aanbod tot gedeeltelijke betaling beslist het partijbestuur over de redelijkheid van het aanbod.
11. Leden van de vereniging die zitting hebben in een vertegenwoordigend lichaam of lid zijn van een bestuur van de vereniging kunnen geen lid zijn van een andere politieke groepering, tenzij de vereniging deelneemt in die andere groepering op grond van een besluit van het partijbestuur of het congres.
12. Royement kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
Met inachtneming van de bepalingen van de reglementen, waarbij in omschreven gevallen sprake kan zijn van bemiddeling, wordt een royement uitgesproken door het partijbestuur.
De geroyeerde heeft, binnen twee weken na ontvangst van het besluit tot royement, recht van beroep bij de CTB. Gedurende het beroep is het lid geschorst.

D. Sympathisanten
13. Zij die sympathiseren met de vereniging kunnen zich aanmelden als sympathisant.
Voor sympathisanten gelden dezelfde bepalingen als voor het lidmaatschap met
uitzondering van ledenrechten. Sympathisanten zijn geen lid van de vereniging.

Artikel 5. kandidatuur

1. Leden hebben het recht zich kandidaat te stellen voor alle functies binnen Sociaal & Groen en voor alle kandidatenlijsten voor vertegenwoordigende organen.
2. In het huishoudelijk reglement kan worden bepaald dat een kandidaat moet worden voorgedragen door:
– een in het huishoudelijk reglement omschreven minimum aantal of percentage aan leden, of
– het partijorgaan dat belast is met de selectie van kandidaten.
3. In het huishoudelijk reglement kan de kandidatuur voor daarin aangeduide functies en verkiezingen afhankelijk worden gesteld van een beoordeling van haar of zijn integriteit.
4. Niemand kan tegelijkertijd zijn:
a) lid van meer dan één vertegenwoordigend orgaan (gemeenteraad, deelgemeenteraad, provinciale staten, waterschapsbestuur, Eerste of Tweede Kamer, Europees Parlement);
b) lid van een vertegenwoordigend orgaan en lid van het partij- of afdelingsbestuur op hetzelfde niveau;
c) ambtsdrager (burgemeester, wethouder, gedeputeerde, minister, staatssecretaris) en lid van het partij- of afdelingsbestuur op hetzelfde niveau;
d) ambtsdrager en lid van een vertegenwoordigend orgaan, op welk niveau dan ook;
e) lid van het partijbestuur, de CTB, het congrespresidium;
f) lid van de kandidatencommissie en kandidaat voor het orgaan waarvoor de commissie is ingesteld;
g) lid van een bestuur en lid van de kascontrolecommissie die toezicht en controle houdt over dezelfde geleding;
h) in dienst van het bestuur of fractie en lid van dat bestuur of die fractie.
5. Bij de selectie voor alle functies die in en namens de vereniging worden vervuld heeft iedereen gelijke kansen en wordt geen ongeoorloofd onderscheid gemaakt naar sekse, seksuele voorkeur, religie, huidskleur, nationaliteit, culturele achtergrond, leeftijd of gezondheid.
Sociaal & Groen bevordert diversiteit in alle geledingen.

Artikel 6. De geldmiddelen van de partij

1. De leden zijn verplicht contributies te betalen overeenkomstig de reglementen.
Sympathisanten zijn verplicht een bijdrage te betalen.
2. De geldmiddelen van de partij bestaan uit:
a) de contributies vanwege het partijlidmaatschap, alsmede aanvullende en specifieke contributies die verbonden zijn aan het bekleden van een functie in het openbaar bestuur die direct of indirect voortvloeit uit het lidmaatschap van de partij;
b) donaties en schenkingen;
c) erfstellingen en legaten;
d) renten van beleggingen;
e) andere inkomsten;
f) bijdragen van sympathisanten.
3. Afhankelijk van de hoogte van de in lid 2, sub b, bedoelde donaties en schenkingen kan het partijbestuur gehouden zijn aan publicatie van de naam van de donateur of schenker.
4. Het partijbestuur stelt met instemming van het congres het aandeel van de contributie vast dat ter beschikking van de afdelingen en regio’s komt.
5. Het toezicht en de controle op de administratie worden uitgeoefend door het partijbestuur.
De jaarcijfers worden ter controle voorgelegd aan een accountant.
De jaarcijfers worden vastgesteld door het partijbestuur en ter goedkeuring voorgelegd aan het congres.
6. De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door het congres.
Zolang het congres de contributie niet heeft vastgesteld beslist het partijbestuur.

Hoofdstuk 3.   Geledingen van de partij

Artikel 7. Het congres (de algemene landelijke ledenvergadering)

A. Positionering en samenstelling
1. Het congres is, als algemene landelijke ledenvergadering, het hoogste gezag binnen de partij.
Alle leden hebben toegang tot het congres en kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.
Leden die zich hebben aangemeld binnen de termijn, vastgesteld in het huishoudelijk reglement, hebben stemrecht.
Het congres is openbaar, tenzij het besluit om een deel van de agenda besloten te behandelen.
2. De leden van de fracties in de Tweede Kamer, in de Eerste Kamer en van de delegatie in het Europees Parlement, alsmede bewindspersonen die lid zijn van de partij, nemen deel aan het congres met raadgevende stem. Zij mogen niet deelnemen aan stemmingen.
3. Het partijbestuur kan anderen uitnodigen om het congres bij te wonen.
Het presidium kan anderen dan die mogen deelnemen aan de beraadslaging het woord verlenen.
B. Taak
4. Het congres beslist over de volgende onderwerpen:
a) het op voorstel van het partijbestuur vaststellen van het beginselprogramma en de op hoofdlijnen politieke koers van de partij op middellange en lange termijn, alsmede programma´s voor de deelname aan nationale of Europese verkiezingen;
b) het op voordracht van het partijbestuur of van een onafhankelijke kandidatencommissie vaststellen van de kandidatenlijsten bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europees Parlement.
Op voordracht van het partijbestuur of het congres kan in afwijking hiervan voor het partijvoorzitterschap of de fractievoorzitter in de Tweede Kamer aparte stemmingen worden georganiseerd.
c) het aangaan van een lijstverbinding met andere partijen bij de verkiezingen zoals bedoeld in sub b;
d) de deelname van de partij in een regeringscoalitie op grond van het eindresultaat van onderhandelingen;
e) de verkiezing van de leden van het partijbestuur, van de leden van het presidium, van de leden van de commissie Toezicht en Beroep (CTB) en van de deelnemers aan de delegatie van de vergadering van de Partij van Europese Sociaaldemocraten;
f) de beoordeling van het door het partijbestuur, de Sociaal & Groene fracties in de Eerste en in de Tweede Kamer en van de delegatie in het Europees Parlement gevoerde beleid;
g) de aanwijzing van de politiek leider, zijnde de lijsttrekker voor de Tweede Kamer en Europese verkiezingen en de fractievoorzitter in de Eerste Kamer;
h) de agenda van het congres en de orde van de vergadering;
i) vaststelling en wijziging van de statuten en de reglementen of het ontbinden of fuseren van de partij.
5. Het congres kan over de volgende onderwerpen beslissingen nemen:
a) het geven van opdrachten aan het partijbestuur;
b) standpunten van de partij die in de plaats komen van of een aanvulling geven op hetgeen in programma´s die op dat moment van kracht zijn is vastgelegd;
c) het tot zich trekken van beslissingen die door andere geledingen van de partij genomen dienen te worden.
C. Ledenrechten, het uitschrijven van het congres en de voorbereiding ervan;
6. Het partijbestuur roept het congres minstens eenmaal per kalenderjaar bijeen.
7. Het partijbestuur bepaalt de datum en de plaats waar het congres wordt gehouden en welke onderwerpen het wil agenderen.
Het partijbestuur kan besluiten tot de inrichting van een applicatie en is in dat geval verantwoordelijk voor die applicatie op de website van de partij met in elk geval de volgende mogelijkheden:
– publicatie van de congresvoorstellen van het partijbestuur;
– indienen van nieuwe voorstellen door leden;
– discussiëren over de voorstellen;
– indienen van amendementen op de voorstellen;
– stemmen over voorstellen en amendementen teneinde het presidium in staat te stellen agenda en afhandelingsvoorstel op te stellen.
8. Op verzoek van minstens vijf (5%) van de stemgerechtigde leden wordt op een eerstvolgend congres een agendapunt opgevoerd.
9. Als behandeling geen uitstel kan verdragen wordt op verzoek van minstens tien procent (10%) van de leden en met instemming van de CTB een congres uitgeschreven, conform de reglementen.
10. Minimaal acht weken voor het congres worden de voorstellen voor het congres gepubliceerd op de website van de partij in de applicatie beschikbaar als bedoeld in lid 7.
Op dat moment wordt de applicatie opengesteld voor het indienen van nieuwe voorstellen, voor discussie en voor het indienen van amendementen.
11. De regio’s kunnen minimaal zes weken voor het congres voorcongressen voorstellen die op het congres worden besproken, en waar besloten kan worden amendementen in te brengen voor stemming in de applicatie als bedoeld in lid 7.
12. Voorstellen, amendementen en moties tijdens het congres kunnen worden ingediend door het partijbestuur of door ten minste tien leden gezamenlijk.
13. Vier weken voor het congres wordt de discussiemogelijkheid en het indienen van nieuwe voorstellen en amendementen in de applicatie gesloten, en wordt de stemmogelijkheid als bedoeld in lid 7 voor de duur van één week geopend.
14. Het presidium doet minimaal drie weken voorafgaande aan het congres een voorstel voor de agenda van het congres.
Het presidium houdt in zijn voorstel rekening met de resultaten van de stemming via de applicatie.
Voorstellen van het partijbestuur worden altijd geagendeerd.
Indien een congres wordt bijeengeroepen op basis van een verzoek als bedoeld in lid 9, wordt in elk geval het onderwerp geagendeerd op grond waarvan dit verzoek is gedaan.
15. Voorafgaande aan het congres, en indien nodig bij de behandeling van de agendapunten, doet het presidium een voorstel voor de wijze van afhandeling van de amendementen en de moties.
Het presidium volgt in dit voorstel de uitkomst van de stemmingen als bedoeld in lid 13 en ziet erop toe dat het aantal te bespreken amendementen beperkt blijft.
16. Het presidium leidt de vergadering en bewaakt de agenda en de afhandeling.
17. Het congres stelt de agenda vast, op voorstel van het presidium.
D. Overige bepalingen
18. In de reglementen worden regels gegeven ten aanzien van de voorbereiding en het verloop van het congres.
Daarvan kan worden afgeweken, indien het congres een spoedeisend karakter heeft.
Het partijbestuur voorziet in afwijkingen in de voorbereiding en het verloop, na overleg met het presidium, en maakt die bekend aan de leden van de partij.

Artikel 8.   De afdeling

A. Positionering en taak
1. Het hoogste gezag in een afdeling is de afdelingsvergadering.
Voor een afdelingsvergadering worden alle leden van de afdeling door het afdelingsbestuur uitgenodigd.
Een afdeling organiseert minstens twee maal per jaar een afdelingsvergadering.
De ledenvergadering wordt voorts binnen drie weken bijeengeroepen op verzoek van ten minste tien procent (10%) van de leden.
2. Een afdeling omvat één of meer gemeenten.
Een afdeling bestaat uit de leden van de partij die woonachtig zijn in die gemeente(n).
Een afdeling heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Het partijbestuur kan toestaan dat in één gemeente twee of meer afdelingen gevestigd zijn en dat afdelingen in het buitenland zijn gevestigd.
3. Een afdeling heeft tot doel deel te nemen aan lokale politiek en de partij ter plaatse te representeren, deel te nemen aan binnen het afdelingsgebied uitgeschreven verkiezingen voor vertegenwoordigende organen voor zover dat op een verantwoorde manier mogelijk is, het programma en de kandidatenlijst voor zulke verkiezingen vast te stellen en om de plaats te zijn waar de tot de afdeling behorende leden hun ledenrechten kunnen uitoefenen, dan wel waar deze ondersteund worden.

B. De instelling en opheffing van een afdeling, en de toedeling van leden tot een afdeling
4. De oprichting en opheffing van een afdeling, alsmede de fusie van afdelingen tot één nieuwe afdeling behoeft de goedkeuring van het partijbestuur.
Het betrokken regionale bestuur wordt in de gelegenheid gesteld over een dergelijke beslissing advies uit te brengen aan het partijbestuur.
5. Een afdeling telt minstens vijfentwintig leden.
Hiervan kan alleen worden afgeweken met tijdelijke toestemming van het partijbestuur.
Voor een nieuwe periode dient opnieuw een verzoek te worden ingediend bij het partijbestuur.
Het betrokken regiobestuur wordt in de gelegenheid gesteld over een dergelijke beslissing advies uit te brengen aan het partijbestuur.
6. Indien een afdeling minder dan vijfentwintig leden telt, of als in een afdeling van minstens vijfentwintig leden de afdelingsvergadering het besluit de afdeling op te heffen, of indien het bij een afdeling van minstens vijfentwintig leden duurzaam niet lukt om te voldoen aan de vereisten van statuten en reglementen, dan besluit het partijbestuur bij welke andere afdeling(en) de leden die het betreft worden
ingedeeld, na het inwinnen van advies van het regiobestuur.
7. Leden die woonachtig zijn in het buitenland kunnen worden ingedeeld bij afdelingen die gevestigd zijn in het buitenland.
Dergelijke afdelingen behoeven de goedkeuring van het partijbestuur dat tevens vaststelt welk gebied een dergelijke afdeling omvat.
8. Leden die niet kunnen worden ingedeeld bij een afdeling en leden die daartoe toestemming krijgen van het partijbestuur op basis van een schriftelijk gemotiveerd verzoek, worden aangemerkt als algemene leden.
Zij hebben geen rechten in een afdeling en kunnen zich niet op die wijze laten vertegenwoordigen in een partijgeleding.
9. Leden die om haar moverende reden in een andere afdeling willen worden toebedeeld kunnen hiervoor een gemotiveerd verzoek bij het partijbestuur indienen.

C. De organisatie van een afdeling
10. Een afdeling wordt bestuurd door een bestuur waarvan alle leden telkens voor een periode van twee jaar worden gekozen uit de leden van de afdeling door de afdelingsvergadering.
In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kan de afdelingsvergadering, met inachtneming van wat daarover in de reglementen is bepaald, besluiten de leden van het afdelingsbestuur voor een periode van hoogstens vier jaar te kiezen, mits minstens tweejaarlijks verkiezingen voor leden van het bestuur worden
gehouden.
Leden van het afdelingsbestuur treden in functie op de dag nadat de afdelingsvergadering de leden van het partijbestuur heeft gekozen.
11. Leden van de gemeenteraadsfractie en leden van het college van burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van het afdelingsbestuur.
De voorzitter van de gemeenteraadsfractie en wethouders kunnen de vergaderingen van het afdelingsbestuur bijwonen met raadgevende stem.
Indien de fractievoorzitter verhinderd is, kan hij zich laten vervangen door een ander fractielid.
12. Een afdeling kan door de afdelingsvergadering worden ingedeeld in onderafdelingen, als de gemeente waarin de afdeling opereert is ingedeeld in stadsdelen waarvoor een vertegenwoordigend lichaam is ingesteld.

D. Overige bepalingen
13. Indien als gevolg van een gemeentelijke herindeling de afdelingen in de afzonderlijke gemeenten die samengaan moeten fuseren, dan vindt deze fusie niet later plaats dan nadat het besluit tot herindeling onherroepelijk is geworden.
14. Indien in een gemeente democratisch gelegitimeerde binnengemeentelijke overheden bestaan, kan het partijbestuur ermee instemmen dat de afdelingen worden georganiseerd voor het gebied van deze binnengemeentelijke overheden.
Voor aangelegenheden die de gehele gemeente omvatten treedt dan de gemeenschappelijke vergadering van de leden van alle afdelingen in die gemeente op als bevoegde vergadering.

Artikel 9. Het partijbestuur

A. Positionering en taak
1. Het partijbestuur is belast met het dagelijks bestuur van de partij, het beheer van de partijorganisatie, het toezicht op de Eerste en op de Tweede Kamerfractie en het uitvoeren van alle overige taken en bevoegdheden die aan het partijbestuur zijn toegewezen en is daarover verantwoording schuldig aan het congres.
2. Het partijbestuur vertegenwoordigt de partij in en buiten rechte.
Naast de algemene bepalingen die gelden volgens het Burgerlijk Wetboek wordt de partij vertegenwoordigd door de voorzitter of door een delegatie of een ander lid van het dagelijks bestuur.
Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter.
Het partijbestuur of de voorzitter kan voor daarbij aangegeven doeleinden een of meer van zijn leden, van de geledingen of van de medewerkers van de partij machtigen.
3. Het partijbestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de partij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
De individuele bevoegdheden zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement.
4. Het partijbestuur houdt toezicht op de met de vereniging verbonden organisaties en instellingen.
5. Het partijbestuur stelt jaarlijks de begroting en het meerjarenbeleidsplan op, uiterlijk in de maand november van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
De begroting en het meerjarenbeleidsplan worden ter goedkeuring voorgelegd aan alle leden of congres.
6. Het partijbestuur brengt een jaarverslag uit.
Daarin wordt verantwoording afgelegd over de gang van zaken binnen de partij en over het gevoerde beleid.
Daarnaast legt het partijbestuur de balans en de staat van baten en lasten, vergezeld van een toelichting, ter goedkeuring voor aan het congres.
Het jaarverslag, de balans en de staat van baten en lasten worden uiterlijk in de maand juni van het jaar direct volgend op het jaar waar zij betrekking op hebben door het bestuur opgesteld.
7. Het partijbestuur is verplicht de in de vorige leden bedoelde stukken tien jaar te bewaren.

B. Verkiezing, ontslag en incompatibiliteiten
8. De leden van het partijbestuur worden gekozen door het congres.
Partijleider, tevens partijvoorzitter, secretaris en penningmeester worden in functie gekozen.
9. De leden van het partijbestuur kunnen te allen tijde, samen of afzonderlijk, door het congres worden geschorst of ontslagen.
10. De partijvoorzitter is tevens partijleider en kan te allen tijde leden van het partijbestuur schorsen of ontslaan.
Geschorste of ontslagen leden kunnen hiertegen in beroep bij de CTB zoals omschreven in de reglementen.
Gedurende het beroep blijft het betrokken lid geschorst.
11. De leden van het partijbestuur worden gekozen voor een periode van vier (4) jaar.
Verkiezingen van leden van het partijbestuur vinden elke twee (2) jaar plaats, waarbij telkens een deel van de leden aftredend is.
12. Leden van het partijbestuur treden in functie op de dag nadat het congres de leden van het partijbestuur heeft gekozen.
13. De leden van de fracties in de Eerste en Tweede Kamer en leden van de delegatie in het Europees Parlement, alsmede leden van de partij die deelnemen aan het kabinet mogen geen lid zijn van het partijbestuur.
14. Als een lid van het partijbestuur tussentijds aftreedt, kan het partijbestuur een vervangend interim lid van het partijbestuur benoemen, met advies van de CTB.
Een op deze manier benoemd lid van het partijbestuur treedt af op het eerstvolgende congres. De meerderheid van het partijbestuur dient evenwel te allen tijde te bestaan uit leden van het partijbestuur die zijn benoemd door het congres dan wel bij een verkiezing zijn aangesteld.
15. De omvang van het partijbestuur en de kandidaatstelling en verkiezing van de leden van het partijbestuur worden geregeld in het huishoudelijk reglement.
Daarbij kan worden bepaald dat de partijvoorzitter wordt gekozen door een verkiezing.
16. Een lid van het partijbestuur mag geen familie zijn van een ander lid van het partijbestuur.
Onder familie wordt in dit verband verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk.
17. Een lid van het partijbestuur, dat onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een misdrijf of van wie blijkt dat hij korter dan vier jaar geleden onherroepelijk veroordeeld is voor het plegen van een misdrijf, treedt onmiddellijk af.

C. Ondersteunend bureau
18. Het partijbestuur kan in de uitoefening van haar taak, worden bijgestaan door het Landelijk Bureau.
19. Aan het hoofd van het Landelijk Bureau staat een directeur, die door het partijbestuur wordt benoemd.
20. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden en verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid van de vereniging, zoals vastgesteld door het partijbestuur.

D. Overige bepalingen
21. Leden van het partijbestuur mogen geen lid zijn van het presidium of de CTB.
22. De politiek leider, de voorzitters van de fracties in de Tweede en de Eerste Kamer en de voorzitter van de delegatie in het Europees Parlement wonen de vergaderingen van het partijbestuur bij met raadgevende stem.
23. De voorzitter kan anderen uitnodigen om aan de vergadering of onderdelen daarvan deel te nemen, met raadgevende stem, of om die bij te wonen.
24. Indien het partijbestuur beraadslaagt of besluit over een ontwerpkandidatenlijst, er vertrouwelijke aangelegenheden aan de orde zijn of als een lid van het bestuur een persoonlijk feit wil bespreken, dan kan de voorzitter van het bestuur of een meerderheid van het bestuur besluiten dat één of meer in dat besluit genoemde adviserende leden, als bedoeld in de leden 22 en 23, deze beraadslagingen niet kunnen bijwonen dan wel er niet aan kunnen deelnemen en geen gebruik kunnen maken van hun adviserende stem.
Een besluit dienaangaande van de voorzitter kan door de overige leden van het partijbestuur in unanimiteit herroepen worden.
25. De vergaderingen van het partijbestuur zijn besloten.
De agenda en de besluiten worden openbaar gemaakt, tenzij het partijbestuur besluit tot vertrouwelijkheid.
26. Het partijbestuur kan een commissie benoemen die tot taak heeft aanbevelingen aan het congres te doen met betrekking tot zaken die daarvoor naar het oordeel van het bestuur in aanmerking komen.
27. In geval van ontstentenis of belet van één of meer doch niet alle leden van het partijbestuur blijven de overige leden van het partijbestuur of blijft het enige overblijvende lid van het partijbestuur met het bestuur belast.
Bij ontstentenis of belet van alle leden van het partijbestuur berust het bestuur van de vereniging tijdelijk bij één of meer door het congres daartoe aangewezen personen, ieder van deze aangewezen personen ook te noemen: “beletpersoon”.
Het congres heeft het recht om ook in geval van ontstentenis of belet van één of meer doch niet alle leden van het partijbestuur, een persoon (beletpersoon) als bedoeld in de vorige volzin, aan te wijzen die alsdan mede (tijdelijk) met het bestuur is belast.
Indien sprake is van ontstentenis of belet van alle leden van het partijbestuur en door het congres geen persoon (beletpersoon) als hiervoor in dit lid bedoeld is aangewezen, berust het bestuur van de vereniging tijdelijk bij één of meer door de Kantonrechter, die bevoegd is in het rechtsgebied van de statutaire zetel van de vereniging, op een gedaan verzoek aan te wijzen personen.
Dit verzoek aan de Kantonrechter kan door het Openbaar Ministerie of door iedere belanghebbende, zoals bijvoorbeeld een lid van de vereniging, een oud-lid van het partijbestuur van de vereniging of een schuldeiser van de vereniging of de Kamer van Koophandel, worden gedaan.
Van “ontstentenis” is sprake, wanneer een lid van het partijbestuur zijn plaats in het bestuur niet meer vervult en er een vacature is ontstaan; die situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen door (1) ontslag of (2) vrijwillig aftreden van een lid van het partijbestuur of door (3) overlijden van een bestuurslid.
Van “belet” is sprake, wanneer een lid van het partijbestuur tijdelijk niet zijn functie kan uitoefenen, bijvoorbeeld bij (a) ziekte, (b) verlof of (c) schorsing van dit bestuurslid.
Van “belet” is voorts sprake in de situatie, dat (d) een lid van het partijbestuur langer verblijft in een gebied, waar de mogelijkheid tot communicatie gedurende ten minste vijf (kalender)dagen in ieder opzicht ontbreekt.
Van “belet” is ook sprake in de situatie, dat (e) een lid van het partijbestuur tijdelijk niet zijn functie mag uitoefenen, bijvoorbeeld wanneer dit lid van het partijbestuur een tegenstrijdig belang heeft met de vereniging en/of met de aan de vereniging verbonden organisatie.

Artikel 10.   Het presidium

1. Het presidium heeft tot taak de vergaderingen van het congres te leiden en om een goed verloop van deze vergaderingen te bewerkstelligen, zowel tijdens de vergadering als in de voorbereiding daarvan.
2. De leden van het presidium worden gekozen door het congres voor een periode van vier jaar.
Verkiezing van leden van het presidium vindt elke twee jaar plaats, waarbij telkens een deel van de leden aftredend is.
3. De leden van het presidium kunnen aansluitend op de vervulling een volle periode van vier jaar worden herkozen.
4. Leden van het presidium treden in functie op de dag nadat het congres de leden heeft gekozen.
5. Leden van het presidium mogen geen lid zijn van het partijbestuur of lid van de fractie in de Tweede of in de Eerste Kamer, of van de delegatie in het Europees Parlement.

Artikel 11.  De commissie van Toezicht en Beroep

1. De commissie van Toezicht en Beroep (CTB) heeft tot taak:
a) toezicht te houden op de werkzaam heden van het partijbestuur en het partijbestuur met raad terzijde te staan.
Het toezicht is erop gericht dat het partijbestuur:
– haar wettelijke verplichtingen en financiële verantwoordelijkheden in acht neemt;
– de statuten, reglementen en congresbesluiten naleeft;
– de partij deugdelijk bestuurt.
De CTB kan gevraagd en ongevraagd advies aan het partijbestuur uitbrengen.
b) te bemiddelen en te beslissen in aan haar voorgelegde geschillen tussen leden en partijorganen, of tussen partijorganen onderling, met uitzondering van het congres.
Bij geschillen binnen en tussen lokale afdelingen worden eerst ter bemiddeling voorgelegd aan het regiobestuur van de provinciale afdeling;
c) het doen van bindende uitspraken in beroep in geval van royement of schorsing, alsmede in die gevallen waarvan de beslissing in beroep door de statuten of de reglementen aan haar is opgedragen.
Bij elke uitspraak wordt gemotiveerd op welke gronden deze tot stand is gekomen.
De commissie doet uitspraak over de voorgelegde kwestie en kan daarbij een uitspraak doen over de procedure die gevolgd is.
Ten aanzien van toezichtzaken kan de commissie gevraagd of ongevraagd dan wel op verzoek van een lid een advies uitbrengen aan geledingen van de partij.
De commissie houdt zich niet bezig met politieke vraagstukken.
2. Het partijbestuur verschaft de CTB tijdig alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van diens taak.
3. De taken van de CTB worden nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
4. De leden van de commissie worden gekozen door het congres.
Het partijbestuur kan een aanbeveling doen.
Tot eerstvolgende benoeming kan het partijbestuur een interim CTB instellen.
5. De leden van de commissie worden gekozen voor een periode van vier jaar.
Verkiezingen van leden van de commissie vinden elke twee jaar plaats, waarbij telkens een deel van de leden aftredend is.
6. Herverkiezing van leden is één keer mogelijk als zij een volle periode van vier jaar hebben bekleed.
Wel kunnen leden daarna zich verbinden als adviseur zonder stemrecht.
7. Leden van de CTB treden in functie op de dag nadat het congres de leden heeft gekozen.
8. Een lid van de CTB kan geen lid zijn van het partijbestuur of een dienstbetrekking vervullen bij de partij of een daaraan verbonden rechtspersoon.
Een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een aangelegenheid, indien dat lid betrokkenheid heeft bij een geleding van de partij die in die aangelegenheid betrokken is, of van wie op andere wijze de schijn bestaat van partijdigheid in die aangelegenheid, dit ter beoordeling van de
commissie.
9. Een lid van de commissie mag geen familie zijn van een ander lid van de toezichtraad.
Onder familie wordt in dit verband verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk.
10. De CTB legt verantwoording af aan het congres.
11. De leden van de CTB ontvangen voor hun werkzaamheden als lid geen andere beloning dan een vergoeding voor gemaakte onkosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld.
Deze vergoedingen worden in de jaarrekening zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
12. Een lid van de CTB, dat onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een misdrijf of van wie blijkt dat hij korter dan vier jaar geleden onherroepelijk veroordeeld is voor het plegen van een misdrijf, treedt onmiddellijk af.

Artikel 12.  De politiek leider

1. De politiek leider van de partij is eerstverantwoordelijk voor het dagelijkse politieke handelen in de landelijke politiek, voor de uitvoering van het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Daarover legt zij verantwoording af aan het congres en het partijbestuur.
2. Politiek leider is degene die lijsttrekker is bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
Zij kan de functie uitsluitend bekleden als (beoogd) voorzitter van de Tweede Kamerfractie of minister in een kabinet.
3. De politiek leider kan uit deze functie worden ontheven door het partijbestuur.

Artikel 13.  De regio

A. Positionering en taak
1. De regio is de geleding van de partij, waarin de afdelingen in één provincie deelnemen.
2. De regio heeft als doel deel te nemen aan de provinciale politiek en het bestuur van de in die provincie gevestigde waterschappen, en om binnen de kaders die het partijbestuur geeft het functioneren van de partij als vereniging te ondersteunen.

B. De organisatie van een regio
3. Het hoogste gezag van de regio ligt bij de regionale vergadering.
Alle in de regio woonachtige leden hebben toegang tot de regionale vergadering en hebben daar één stem.
4. Het partijbestuur besluit om regio´s in te stellen.
5. De regio wordt bestuurd door een bestuur waarvan de leden telkens voor een periode van twee jaar worden gekozen uit de leden die woonachtig zijn in de regio.
Het bestuur treedt in functie op de dag nadat de regionale vergadering de leden van het partijbestuur heeft gekozen.
In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kan de regionale vergadering, met inachtneming van wat daarover in de reglementen is bepaald, besluiten de leden van het regiobestuur voor een periode van hoogstens vier jaar te kiezen, mits minstens tweejaarlijks verkiezingen voor leden van het bestuur worden
gehouden.
Leden van de regiobestuur treden in functie op de dag nadat de regionale vergadering de leden van het partijbestuur heeft gekozen.
6. Leden van de Provinciale Statenfractie, leden van het college van Gedeputeerde Staten en leden van de fractie in het waterschapsbestuur mogen geen lid zijn van de regiobestuur.
Zij kunnen deelnemen aan de vergaderingen van de regiobestuur met raadgevende stem.

Artikel 14.   interne kandidatencommissie

1. De vereniging kent een interne kandidatencommissie, die tot taak heeft kandidaten te selecteren voor vacatures in het partijbestuur, de Eerste en de Tweede Kamerfractie en de delegatie voor het Europees parlement en de CTB.
2. De opdracht tot het selecteren van kandidaten voor het partijbestuur wordt gegeven door de CTB.
De opdracht tot het selecteren van kandidaten voor de CTB wordt gedaan door het partijbestuur.

Artikel 15.   kascontrolecommissie

1. De ledenvergadering van de afdelingen en regio’s en het congres benoemen jaarlijks een kascontrolecommissie van ten minste twee personen die geen lid van het bestuur zijn.
Ieder lid van de afdeling, regio of het congres kan zich voor de kascontrolecommissie beschikbaar stellen.
Het betreffende bestuur casu quo presidium is verantwoordelijk voor een goed verloop van het benoemingsproces en kan leden voor de kascontrolecommissie voordragen.
2. De kascontrolecommissie controleert jaarlijks de boeken van de afdeling, de regio en het partijbestuur en rapporteert hierover aan de betreffende leden.
3. Ten minste eenmaal per jaar stelt de ledenvergadering en het congres de begroting van het lopende of komende boekjaar vast en stellen de leden, mede aan de hand van het verslag van de kascontrolecommissie, de jaarrekening van het voorgaande boekjaar vast en kiezen de leden een nieuwe kascontrolecommissie, voor zover er vacatures zijn.
4. Het afdelings- en regiobestuur sturen de door de ledenvergaderingen goedgekeurde begroting voor het lopende jaar en de jaarrekening over het voorafgaande jaar vóór één april op aan het partijbestuur.

 

Hoofdstuk 4.   Overige bepalingen

Artikel 16. Vertegenwoordigers en bestuurders in het publieke domein

1. De leden gekozen tot lid van de Tweede Kamer op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de Tweede Kamerfractie van de partij.
2. De leden gekozen tot lid van de Eerste Kamer op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de Eerste Kamerfractie van de partij.
3. De leden gekozen tot lid van het Europees Parlement op de lijst van de Sociaal & Groen, maken deel uit van de fractie Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en worden gemeenschappelijk aangeduid als de delegatie in het Europees Parlement.
4. De leden gekozen tot lid van de gemeenteraad op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de gemeenteraadsfractie van de partij.
Indien de afdelingsvergadering daartoe heeft besloten, vormen de gemeenteraadsleden van de partij één fractie met leden van één of meer andere partijen.
5. De leden gekozen tot lid van Provinciale Staten op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de Statenfractie van de partij.
Indien de gewestelijke vergadering daartoe heeft besloten, vormen de Statenleden van de partij één fractie met leden van één of meer andere partijen.
6. De leden gekozen tot lid van een waterschapsbestuur op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de waterschapsfractie van de partij.
Indien de gewestelijke vergadering daartoe heeft besloten, vormen de leden van de partij in het waterschapsbestuur één fractie met leden van één of meer andere partijen.
7. De leden gekozen tot lid van elk ander vertegenwoordigend college op een lijst onder de naam Sociaal & Groen, vormen de fractie van de partij in dat college.
Indien de bevoegde vergadering daartoe heeft besloten, vormen de leden van de partij van deze fractie één fractie met leden van één of meer andere partijen.
8. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vertegenwoordigers leggen schriftelijk verantwoording af aan het congres en aan het partijbestuur.
De vertegenwoordigers, die bedoeld zijn in de leden 4 tot en met 7, leggen schriftelijk verantwoording af aan de vergadering die hen op de kandidatenlijst heeft geplaatst via welke zij verkozen zijn.
9. Bestuurders die benoemd zijn door één van de vertegenwoordigende colleges, die bedoeld zijn in de leden 4 tot en met 7, dan wel daarvan het vertrouwen genieten, en lid zijn van de partij worden aangemerkt als leden van de partij die indirect op grond van hun lidmaatschap van de partij een functie bekleden in het publieke domein.
10. Van alle leden van de partij die direct op grond van hun lidmaatschap een functie bekleden in het publieke domein wordt verwacht dat zij zich inzetten voor het bevorderen van de verwezenlijking van het doel van de partij in de onderscheiden vertegenwoordigende lichamen en dat zij daarvan verantwoording afleggen aan de partij, met inachtneming van hun staatsrechtelijke positie.
Van alle leden van de partij die indirect op grond van hun lidmaatschap een functie bekleden in het publieke domein wordt verwacht dat zij zich inzetten voor het bevorderen van de verwezenlijking van het doel van de partij in de functie die zij bekleden, met inachtneming van hun staatsrechtelijke positie.

Artikel 17. Bemiddeling en toezicht

1. Indien een geleding van de partij handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij, dan wel de partij op onredelijke wijze benadeelt of dreigt te benadelen, is het partijbestuur bevoegd maatregelen te nemen, zoals het buiten werking stellen van besluiten van partijgeledingen en het geven van aanwijzingen.
2. Indien een lid van de partij handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij, dan wel de partij op onredelijke wijze benadeelt of dreigt te benadelen, is het partijbestuur bevoegd maatregelen te nemen, zoals het geven van een vertrouwelijke of openbare berisping, een tijdelijk verbod stellen op verkiesbaarstelling namens de partij en een tijdelijk of blijvend royement als lid van de partij.
3. Indien een volksvertegenwoordiger van de partij handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij dan wel de partij op onredelijke wijze benadeelt of dreigt te benadelen, is het partijbestuur bevoegd betrokkene uit zijn functie(s) terug te roepen.
Het partijbestuur legt geen maatregel op aan een lid of geleding dan nadat dat lid of die geleding in de gelegenheid gesteld te hebben verweer te voeren.
4. Alvorens over te gaan tot het nemen van maatregelen, wint het partijbestuur informatie in en onderzoekt het mogelijkheden tot een minnelijke oplossing.
Deze taak kan worden opgedragen aan een lid van het partijbestuur of aan anderen die namens het partijbestuur optreden.
Indien het partijbestuur dit wenselijk of noodzakelijk acht kunnen ook in de periode waarin informatie wordt ingewonnen of de mogelijkheden van een minnelijke oplossing worden onderzocht maatregelen worden genomen als bedoeld in lid 1 en lid 2.
5. Tegen de uitspraken van het partijbestuur staat beroep open bij de CTB, tenzij
anders bepaald.
6. De reglementen geven nadere regels omtrent de uitoefening van deze bevoegdheid.

Artikel 18. Integriteit

1. Elk lid van de partij laat zich in zijn politieke handelen leiden door de kernwaarden van de partij die tezamen met een aantal gedragsnormen zijn beschreven in de integriteitscode van de partij.
Leden die kandidaat zijn voor het lidmaatschap van een volksvertegenwoordiging, dienen in het kader van hun bereidverklaring de van deze integriteitscode deel uitmakende verklaring te ondertekenen.
Leden die door een fractie van de partij worden voorgedragen voor een ambt waarin verantwoording dient te worden afgelegd aan een volksvertegenwoordigend orgaan, worden geacht in het kader van hun benoeming de van deze integriteitscode deel uitmakende verklaring te ondertekenen.
2. Het partijbestuur kan en Commissie Integriteit instellen die belast is met het uitspreken van een oordeel over feitelijke kwesties met betrekking tot integriteit. Het partijbestuur kan de commissie om advies vragen; betrokken leden en partijgeledingen kunnen een verzoek hiertoe indienen via het partijbestuur.
Zolang er geen Commissie Integriteit is, kan de CTB deze taak op zich nemen.
De commissie kan gevraagd en ongevraagd het partijbestuur adviseren over integriteit.
3. De leden van de Commissie Integriteit worden benoemd en ontslagen door het partijbestuur.
4. Een lid van de Commissie Integriteit kan geen lid zijn van het partijbestuur of een
dienstbetrekking vervullen bij de partij.
Een lid van de Commissie Integriteit neemt niet deel aan de behandeling van een aangelegenheid, indien dat lid betrokkenheid heeft bij een geleding van de partij die in die aangelegenheid betrokken is, of van wie op andere wijze de schijn kan bestaan van partijdigheid in die aangelegenheid, dit ter beoordeling van de
Commissie Integriteit.

Artikel 19.   Besluitvorming in de partij

1. Besluiten worden genomen door de deelnemers aan de bevoegde vergadering.
Voor het stemmen kan het verantwoordelijk bestuur de applicatie genoemd in artikel 7, lid 7, beschikbaar maken.
In dat geval is het verlenen van volmachten mogelijk.
In de reglementen wordt het gebruik van de applicatie, het verlenen en ontvangen van volmachten en de wijze van besluitvorming nader geregeld.
2. Als daartoe redenen aanwezig zijn, kan het bestuur dat verantwoording verschuldigd is aan de bevoegde vergadering een voorlopige voorziening treffen inzake een kwestie die aan de bevoegde vergadering is.
Het bestuur legt daarover verantwoording af aan de bevoegde vergadering.
3. De bevoegde vergadering of het bestuur dat daaraan verantwoording schuldig is, kan besluiten een beslissing te laten nemen via een ledenraadpleging onder de leden die in of door de bevoegde vergadering worden gerepresenteerd.
Bij een ledenraadpleging over de vervulling van een positie is de uitkomst een gekwalificeerde voordracht aan de bevoegde vergadering die een definitieve beslissing neemt.
Over het houden van een ledenraadpleging gelden de bepalingen in de reglementen.

Artikel 20. Geestverwante organisaties en werkverbanden binnen de vereniging

1. De Nieuwe Jonge Socialisten in Sociaal & Groen (NJS) zijn de dragers van het politieke jongerenwerk in de vereniging.
2. Het nog op te richten wetenschappelijk bureau dat met de Sociaal & Groen verbonden is.
3. De geestverwante organisaties, zoals genoemd in lid 1 tot en met lid 2 dienen hun statuten en reglementen, alsmede wijzigingen daarin te laten goedkeuren door het partijbestuur.
4. Platforms en netwerken in de vereniging die op grond van statuten en reglementen van de vereniging rechten kunnen doen gelden bij beraadslagingen of besluitvorming binnen de vereniging, dienen door het partijbestuur erkend te worden.
Over een dergelijke erkenning door het partijbestuur adviseert de CTB het partijbestuur.
Deze erkenning is voor een bepaalde tijd die hoogstens vier jaar bedraagt.
Voor een nieuwe periode is een nieuw besluit van het partijbestuur nodig.
De erkenning van dergelijke werkverbanden binnen de vereniging wordt door het partijbestuur aan de leden bekend gemaakt.
Bij de erkenning worden afspraken gemaakt over de toegankelijkheid voor leden van de vereniging en het functioneren en naar buiten treden van het werkverband.
Reglementen van een werkverband, inclusief de wijzigingen daarin, behoeven de goedkeuring van het partijbestuur.

Artikel 21. Samenwerking in de Europese Unie

1. De partij neemt deel aan de politiek in de Europese Unie via het lidmaatschap van de Partij van Europese Sociaaldemocraten.
2. De bepalingen bij het verkiezen van leden van de partij in het Europees Parlement stemmen zo goed mogelijk overeen met de verkiezing van leden van de Tweede Kamer, met dien verstande dat de leden van de partij die verkozen zijn in het Europees Parlement daarin de delegatie van de partij vormen in de fractie
Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten.

 

Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 22. Uitwerking in reglementen

1. Bij reglement worden nadere regels gesteld over de organisatie en financiën van de partij en de wijze waarop de kandidaatstelling voor vertegenwoordigende lichamen en daarmee samenhangende aangelegenheden wordt georganiseerd.
2. De reglementen en wijzigingen daarin worden vastgesteld door het congres.
Dit gebeurt bij meerderheid van stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen niet worden meegeteld bij het bepalen van de uitslag.
3. De reglementen mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in de statuten.
Indien de bepalingen in de statuten en de reglementen onderling tegenstrijdig zijn bij de toepassing, dan gaan de bepalingen uit de statuten voor.
4. De reglementen voor de vereniging en wijzigingen daarin treden in werking dertig dagen nadat deze door het congres zijn aangenomen, tenzij bij de vaststelling door het congres anders is bepaald.
5. Het is aan partijgeledingen niet toegestaan regels te stellen die in strijd zijn met de statuten en reglementen van de vereniging.

Artikel 23.   Wijziging van de statuten

1. De statuten en wijzigingen daarin worden vastgesteld door het congres.
Dit gebeurt bij meerderheid van stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen niet worden meegeteld bij het bepalen van de uitslag.
2. De statuten treden in werking zodra deze zijn neergelegd in een notariële akte.
Een wijziging van de statuten treedt niet in werking voordat deze is neergelegd in een notariële akte.
Tot het verlijden van deze notariële akte is ieder lid van het partijbestuur bevoegd.

Artikel 24. Slotbepalingen

1. Het partijbestuur is bevoegd in elk onvoorzien geval waarin statuten of reglementen niet voorzien, alsmede bij spoedeisende kwesties waarbij de voorgeschreven procedure niet volstaat, in naam van de vereniging te beslissen, onverminderd zijn verantwoordelijkheid tegenover het congres.
2. De vereniging is opgericht voor onbepaalde tijd.
3. Bij ontbinding van de vereniging geschiedt de liquidatie door het partijbestuur, overeenkomstig het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek.
Bij het ontbindingsbesluit zal tevens worden bepaald dat het batig saldo wordt besteed ten behoeve van een Algemeen Nut Beogende Instelling met een soortgelijke doelstelling of van een buitenlandse instelling, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogd en die een soortgelijke doelstelling heeft.

 

SLOTVERKLARINGEN

De verschenen personen verklaarden tenslotte:
I. voor de eerste maal zijn tot leden van het partijbestuur benoemd:
– als voorzitter,
de genoemde heer H.W. Lanfermeijer;
– als secretaris,
genoemde mevrouw K.E. Dankoor;
– als penningmeester,
genoemde mevrouw A.M.E. Groeneveld.
II. Het eerste boekjaar van de vereniging eindigt op éénendertig december aanstaande.

SLOT AKTE
De verschenen personen zijn mij, notaris, bekend.
Waarvan akte is verleden te Apeldoorn op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
De zakelijke inhoud van deze akte is aan de verschenen personen medegedeeld en toegelicht.
De verschenen personen hebben verklaard op volledige voorlezing van deze akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en daarmee en de beperkte voorlezing daarvan in te stemmen.
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de verschenen personen en vervolgens door mij, notaris.