Laten we nadenken over een model waarbij we de polarisatie in de samenleving stoppen, kijken of we een verbindingsmodel kunnen bedenken waarmee we een weg of uitlaatklep bieden voor het gevoel van onbehagen en de onvrede.

Deel dit artikel:

onvrede
column . democratie

13/01/2021

Onvrede en Onbehagen. Ik schrijf de ‘volksuitbarstingen’, de opkomst van het nationaal-populisme en de knechting van overheden jegens hun burgers, toe aan een aantal maatschappelijke veranderingen, die zich globaal na het Reagan- en Thatcherisme (de catalysator van het neoliberalisme of -conservatisme, de laissez-fairegedachte) hebben voltrokken: ontzuiling, internet, exorbitante verrijking, de financiële crisis en de vluchtelingencrisis en de aantasting van de verzorgingsstaat.

Niet iedereen deelt mijn mening als ik stel dat de ten politieke tonele verschenen nieuwe volksmisleiders, zoals bijvoorbeeld Trump, Baudet, Orban, Le Pen, Johnson Bolsonaro en Farage, niet de oorzaak daarvan zijn, maar het gevolg.

In mijn boek over democratische hervormingen (“Democratie, het moet niet gekker worden”) stel ik dat er in de kern weinig onderling verschil is tussen al die maatschappelijk-politieke oprispingen. Polarisatie is een dominante factor geworden en de dialoog is op de achtergrond geraakt. Er bestaan geen serieuze depolitiserende faciliteiten.

Alle groepen, bewegingen, nieuwe (vooral rechtse) partijen en zelfs radicale organisaties hebben in hun kern of oorsprong een gemeenschappelijk kenmerk, zijnde onvrede, een gevoel van maatschappelijk onbehagen.
Als we de bewegingen analyseren, zoals bijvoorbeeld de Occupy-beweging, de Tea Party-beweging in Amerika, Momentum binnen de Britse Labour Party, Gele Hesjes, de MeToo-beweging, de anti-Zwarte Pietenbeweging en Black Lifes Matter, hebben ze allen hun invalshoeken en accenten, maar ook een gemeenschappelijkheid.
Dat we in een turbulente transitie verkeren blijkt uit de breedte van de opstand.
Ook op links namelijk manifesteert zich deze onvrede, maar met een andere kijk op -soms- hetzelfde thema. Daar waar extreem rechts het blanke ras ‘zuiver’ wil houden, voelen anderen zich terecht gediscrimineerd; bewegingen die racisme en discriminatie niet langer accepteren. Ook valt te denken aan de opkomst van een klimaatgeneratie met hun klimaatorganisaties zoals bijvoorbeeld Urgenda. Maar willen die ‘witten’ wel discrimineren en willen fabrikanten wel echt de wereld vergiftigen?

De organisaties mogen dan vaak amateuristisch zijn, hun doelen incoherent, de formuleringen waarop ze hun onvrede etaleren ondoordacht en hun optreden vaak agressief en weerstand oproepend, een niet te negeren signaalfunctie hebben ze wel degelijk.
Negeren van breed gedragen onvrede en breed gevoeld onbehagen past niet in een democratie, maar te veel van die ‘opstandigen’ blijken tevens gevaarlijk voor dezelfde democratie.
Hieruit blijkt maar weer eens dat de wijze waarop we politiek bedrijven en hoe we dat hebben georganiseerd, geen statisch complex is; het wordt automatisch gecorrigeerd door burgers en samenleving.
De opkomst en intensiteit van deze ‘volkopstanden’ is een teken dat het politieke model aan vernieuwing toe is.

WHD is aan zijn stand verplicht niet alleen te analyseren en te bekritiseren, maar vooral ook met oplossingsrichtingen te komen.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe stroomlijn je onvrede? Kan of moet er een verbindende rol zijn voor de overheid?
In de eerste plaats zijn we ervan overtuigd dat het WHD-voorstel “burgerraden” een grote stap voorwaarts is in inspraak en, last but not least, betrokkenheid. Maar die raden zijn apolitiek, terwijl alle hiervoor genoemde organisaties min of meer een politieke lading hebben of politiek zijn.
Raden zijn dus niet voldoende.

Een faciliterend platvorm-model zou een idee kunnen zijn. Als je een website wilt bouwen, worden kant en klare zgn. “templates” aangeboden: de infrastructuur is al gebouwd, de initiatiefnemer kan verder zijn eigen inhoud en stijl aanbrengen.
Dat platvorm zou door gemeenten of provincies gefaciliteerd kunnen worden, door ruimten beschikbaar te stellen voor meetings en samen te werken met lokale omroepen. Vrijwilligers en specialisten kunnen zich beschikbaar stellen als klank- en adviesgroep (onafhankelijke kwalitatieve ondersteuning) en staan initiatieven terzijde. Daarmee wordt enerzijds voldaan aan de behoefte zich te uiten (agenderen, onder de aandacht brengen en mobiliseren) en anderzijds gaat er van de facilitering een normerende, kwaliteit biedende ondersteuning uit, waardoor missers en dus teleurstelling, zoals bijvoorbeeld bij de Gele Hesjes, wordt voorkomen. Initiatieven die keer op keer door amateurisme, gebrek aan inzicht en kwaliteit ten ondergaan, terwijl de importantie van de onderliggende onvrede dat niet rechtvaardigt.
Zo een onafhankelijke kwalitatieve maatschappelijke ondersteuningsgroep kan via een website alle initiatieven inventariseren en van een karakteristiek voorzien, zodat mensen in een oogopslag kunnen zien wat bijvoorbeeld Qanon of Alt-Right inhoudt, waar het voor staat, wat het doel is en wie daarbij betrokken zijn.
Verder wordt voorkomen of beperkt dat maatschappelijk ontwrichtende of extreme organisaties gecamoufleerd blijven en dat mooie initiatieven verloren gaan.
Er is een verschil tussen bewegingen die door partijen zelf worden opgericht, waarmee zij zich vermommen als marketingtruc om nieuwe leden te winnen of als campagne-machine, en bewegingen die vanuit de samenleving zelf ontstaan en een politieke stem zoeken. Zulke bewegingen zijn een signaal van onderhuidse onvrede en stromen, die te vaak worden gekaapt door (meestal) radicaal-extreme organisaties. Dat is jammer –naar onvrede moet je luisteren en extremisme moet je bestrijden- en zou hiermee voorkomen kunnen worden.

Naast het gemeenschappelijke deel -ontevredenheid- is er nog een tweede deel: de ogenschijnlijk onoverbrugbare tegenstelling. Maar is dat wel zo en zijn die wel zo scherp als ons wordt voorgehouden door de beelden die ons dagelijks bereiken?
Het hiervoor genoemde platvorm-model zou ook een brugfunctie kunnen inhouden: de ondersteuning- en adviesgroep kan ook bijeenkomsten organiseren tussen rivaliserende stromingen, organisaties. Op deze wijze wordt inhoud gegeven aan de noodzakelijke ‘verbinding’ waar het nu aan ontbreekt.

Bewegingen, organisaties en volksinitiatieven waren er altijd, zeker in de roerige bevrijdingsjaren die de jaren 60 e.v. zo typeerden. Te denken valt aan de vrouwen-, de homo-, de anti-kernenergie-, de abortus- en de vredesbeweging. Maar die vonden hun gehoor en support binnen de verzuiling.
De tijd is veranderd en we zien de samenleving en de bevolking worstelen naar een nieuw kader. Daar moet de samenleving (politiek) voor open staan.
Rene Cuperus concludeerde terecht in de Volkskrant: “Partijen zijn te diep in de technocratische staat gekropen, meer staatsorganen dan vrije burger-organisaties. Bewegingen leveren dan zuurstof voor politiek.” .

Deel dit artikel:

Geef een reactie