Huishoudelijk reglement Sociaal & Groen

de vereniging

vastgesteld tijdens ledenvergadering 4 september 2022 te Utrecht

Deel 1. Algemeen deel

Hoofdstuk 1.1. Bepalingen over de vergaderorde van en de besluitvorming in alle geledingen

 

Artikel 1.1. Algemene bepalingen (ten aanzien van vergaderorde en besluitvorming)

1. Vergaderingen van partijgeledingen kunnen alleen worden gehouden, indien zij die toegang hebben tot die vergadering daarvan tijdig op de hoogte zijn gesteld, met vermelding van tijd, plaats en de te behandelen agendapunten of onderwerpen en tevens of de vergadering te volgen is via internet en men via een applicatie kan deelnemen.

2. De deelnemers aan een vergadering zijn de leden die deel uitmaken van de geleding die vergadert en die in persoon aanwezig zijn dan wel die zijn ingelogd middels de applicatie.

3. De volmachten moeten vóór aanvang van de vergadering bij het presidium worden ingeleverd.
Een gemachtigde kan hoogstens namens twee andere leden stemmen.

4. Ondersteuningen voor voorstellen, initiatieven, kandidaten en dergelijke dienen verifieerbaar te zijn. Voor specifieke gevallen kunnen de reglementen dienaangaande nadere eisen stellen aan vorm en inhoud.

Artikel 1.2. Besluiten over de orde van een vergadering

1. De agenda wordt vastgesteld door de vergadering, tenzij anders is bepaald in de reglementen. De voorzitter volgt de agenda. De vergadering bepaalt de orde van de vergadering, met inachtneming van het bepaalde in lid 4 tot en met 8.

2. Ter vergadering kunnen agendapunten worden opgevoerd of afgevoerd door de aanwezige deelnemers. Bij het ter vergadering opvoeren van agendapunten kunnen bij deze agendapunten alleen besluiten worden genomen als deze spoedeisend zijn. Indien het spoedeisend karakter ontbreekt, terwijl wel besluiten voorliggen of voorgelegd kunnen worden, wordt het agendapunt verdaagd tot een volgende vergadering of wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven.

3. Als spoedeisende besluiten moeten worden genomen door een daartoe bevoegde vergadering, terwijl de bevoegde vergadering redelijkerwijs niet tijdig bijeengeroepen kan worden, dan kunnen daartoe bevoegde partijgeledingen of functionarissen een voorziening treffen of een besluit nemen. Het bestuur of de functionaris die een dergelijke voorziening treft of een dergelijk besluit neemt, legt daarover verantwoording af aan de bevoegde vergadering.

4. Elke bij de vergadering aanwezige deelnemer kan een voorstel van orde doen. De voorzitter bepaalt of een dergelijk voorstel terstond wordt behandeld of wordt verdaagd naar een meer geschikt moment.

5. Het is niet toegestaan een voorstel van orde te doen tijdens een stemming en totdat de uitslag van de stemming is vastgesteld door de voorzitter.

6. Voordat de beraadslaging over een agendapunt of onderwerp begint, kan de voorzitter een afhandelingsvoorstel doen. Een dergelijk voorstel kan ook voorafgaande aan de vergadering worden gedaan. Elke bij de vergadering aanwezige deelnemer kan ten opzichte van dit afhandelingsvoorstel een amendement indienen. Over het afhandelingsvoorstel wordt besloten voordat het agendapunt of onderwerp in behandeling wordt genomen.

7. De stemming over een voorstel van orde vindt plaats middels de stemapplicatie of als deze niet gebruikt wordt bij handopsteken of stemkaart. In het tweede en derde geval kan de voorzitter van een vergadering over een dergelijk voorstel een schriftelijke of elektronische stemming laten plaatsvinden als de uitslag onvoldoende duidelijk is. Ook de vergadering kan besluiten tot het houden van een schriftelijke of elektronische stemming over een voorstel van orde.

8. Een voorstel van orde is aangenomen als meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen vóór het voorstel is, waarbij de blanco stemmen niet meetellen. Als evenveel stemmen voor als tegen zijn uitgebracht, is het voorstel verworpen. Als geen stemming wordt verlangd, wordt het voorstel van orde geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen.

Artikel 1.3.    De voorzitter

1. Een vergadering wordt geleid door een voorzitter. Als regel is dat de voorzitter van de geleding die vergadert. Als de voorzitter van de geleding die vergadert of een meerderheid van de vergadering dat verlangt, wordt een andere deelnemer aan de vergadering of een daartoe uitgenodigde persoon die geen deel uitmaakt van de vergadering aangewezen door de vergadering als voorzitter.

2. Bij vergaderingen van het congres treedt een lid van het presidium of bestuur op als voorzitter.

3. Indien aan de vergadering voorstellen of moties worden voorgelegd, formuleert de voorzitter de uitkomst van de vergadering ten aanzien van deze voorstellen of moties. Deze uitkomst is van kracht, zo lang deze niet door de bevoegde vergadering wordt herroepen of gewijzigd.

4. De voorzitter kan een vergadering te allen tijde schorsen voor korte of langere tijd, met vermelding van de reden van de schorsing.

5. Indien zowel de voorzitter als de vice-voorzitter van een vergadering verstek laat gaan of tijdens de vergadering om welke reden ook het voorzitterschap neerlegt, voorziet het bestuur in het voorzitterschap. Indien dit niet mogelijk is voorziet de vergadering in het voorzitterschap.

Artikel 1.4.    De uitnodiging voor en verslaglegging van een vergadering

1. De uitnodiging voor een vergadering en de verslaglegging gebeuren door of onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de partijgeleding die vergadert. De verslaglegging van een vergadering kan gebeuren in de vorm van het vastleggen van de besluiten van de vergadering.

2. Het verslag of de besluitenlijst van een vergadering wordt in een volgende vergadering vastgesteld door die vergadering.

3. Tenzij anders bepaald dient de oproeping voor een vergadering minstens 7 dagen voor de vergadering bij de leden te zijn die worden uitgenodigd voor die vergadering. In spoedeisende gevallen kan afgeweken worden van gebruikelijke termijnen.

4. Het aankondigen en convoceren van vergaderingen geschiedt met behulp van reguliere of digitale post.

Artikel 1.5.     Het tellen van stemmen en het bepalen van de uitslag

1. Stemmen uitgebracht met een niet geldige stemkaart, met een niet bij de stemming geldig stembiljet, op kandidaten die niet aan de orde zijn of waarbij de voorkeur onduidelijk of onleesbaar is weergegeven, en in het geval dat bij een elektronische telefonische stemming de bevoegdheid tot stemmen niet is vast te stellen, zijn ongeldig.

2. Bij het bepalen van de uitslag wordt het aantal uitgebrachte stemmen vermeld, het aantal ongeldige stemmen, het aantal blanco stemmen en het aantal stemmen dat op voorliggende mogelijkheden of kandidaten is uitgebracht. Bij het bepalen van een uitslag van een stemming bij handopsteken kan volstaan worden met de vaststelling dat een meerderheid voor of tegen het voorstel heeft gestemd.

3. Bij het bepalen van de uitslag worden ongeldige en blanco stemmen buiten beschouwing gelaten. Een meerderheid van stemmen wordt dus alleen gerekend over de overige, geldig uitgebrachte stemmen.

4. De voorzitter bepaalt de uitslag van de stemming. Hij kan daarin worden bijgestaan door een commissie van stemopneming die wordt samengesteld door de voorzitter of de vergadering. Deze commissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan. Indien deze commissie de uitslag opneemt, maakt de voorzitter van de commissie de uitslag bekend. Van een commissie van stemopneming mogen geen leden deel uitmaken die zelf kandidaat zijn voor een functie waarover in de vergadering wordt gestemd.

5. Indien bij een vergadering voor het stemmen gebruik gemaakt zal worden van de applicatie op de website van de partij wordt altijd een commissie van stemopneming benoemd als bedoeld in lid 4.
De voorzitter doet een voorstel voor de samenstelling hiervan.

6. De commissie van stemopneming heeft te allen tijde toegang tot de technische informatie over de uitvoering van de stemming, en volgt zo de gang van zaken.

7. Indien de commissie tijd nodig heeft om zich er van te overtuigen dat de stemming ordentelijk en zonder technisch falen is verlopen informeert ze de voorzitter van de vergadering. Deze schorst de vergadering voor korte tijd. De commissie kan om nadere technische informatie over de zojuist uitgevoerde stemming vragen, en kan zich laten adviseren door ter zake deskundigen.

Artikel 1.6.   Besluitvorming over zaken

1. De besluitvorming over zaken betreft de vaststelling van:
a. resoluties en programma´s;
b. procedures en plannen;
c. statuten en reglementen;
d. begrotingen en jaarverslagen;
e. moties die uitmonden in een opdracht;
f. overige besluiten van een daartoe bevoegde vergadering niet zijnde besluiten over de orde van de vergadering.

2. Een besluit kan alleen worden genomen door de geleding of de functionaris die op grond van de statuten of reglementen bevoegd is om het besluit te nemen. Indien een geleding een voorstel behandelt als voorbereiding op de behandeling in de bevoegde vergadering, gelden dezelfde bepalingen als bij het nemen van een besluit.

3. Voorstellen tot het nemen van een besluit worden gedaan door de geledingen die in de statuten en reglementen zijn genoemd of deelnemers aan een vergadering, in overeenstemming met het bepaalde ten aanzien van die vergadering. Als geen beperkende bepalingen bestaan, zijn alle leden van de geleding die vergadert bevoegd een voorstel te doen. Voorstellen dienen tijdig gedaan te worden en bekend gemaakt te worden aan alle leden van de vergadering. Indien een voorstel wordt gedaan staande de vergadering behoeft een voorstel alleen bekend te zijn bij de aanwezige leden van de vergadering. Als geen beperkende bepalingen bestaan, kunnen voorstellen worden gedaan tot aan het moment waarop de besluitvorming begint. Indien de voorzitter of de vergadering daarin bewilligt, kunnen voorstellen worden gedaan tijdens de besluitvorming.

4. Elke daartoe bevoegde geleding of deelnemer van een vergadering kan ten opzichte van een voorstel een amendement indienen dat strekt tot wijziging van een voorgelegd voorstel. Deze amendementen zijn vanaf het moment van indiening onderdeel van de besluitvorming. Ter vergadering kan dit alleen door de aanwezige deelnemers, tenzij voor de vergadering van een geleding andere regels zijn gesteld. Amendementen die naar het oordeel van de voorzitter of de vergadering een strekking hebben die tegengesteld is aan het voorstel of daarmee geen verband houden, zijn ontoelaatbaar. Het verwerpen van een voorstel of van een gedeelte van een voorstel wordt niet aangemerkt als een amendement, maar staat altijd open aan de vergadering. Op een amendement zijn de bepalingen van lid 3 van toepassing.

5. Indien de geleding of het lid dat een voorstel heeft ingediend besluit tot aanpassing van dat voorstel, dan geldt vanaf dat moment dit aangepaste voorstel als voorstel. Het komt in de plaats van het oorspronkelijk voorstel. Indien amendementen zijn ingediend op een onderdeel van het oorspronkelijk voorstel voordat deze is gewijzigd, dan worden de indieners van deze amendementen door de voorzitter in de gelegenheid gesteld te beoordelen of zij hun amendementen handhaven, wijzigen of intrekken. Indien een amendement door de indieners wordt gewijzigd, dan geldt vanaf dat moment het gewijzigde amendement als het te behandelen amendement.

6. Het indienen, wijzigen of intrekken van een voorstel of een amendement is de verantwoordelijkheid van de eerste ondertekenaar van een voorstel of amendement.

7. Indien de voorzitter van een vergadering oordeelt dat de tekst van een voorstel of amendement onvoldoende helder is voor het nemen van een besluit, kan hij de redactie aanpassen. Een dergelijke aanpassing kan alleen ongedaan gemaakt worden als een meerderheid van de vergadering daartoe beslist.

8. Een voorzitter van een vergadering kan voorstellen of amendementen met eenzelfde strekking samenvoegen. Een dergelijke samenvoeging kan alleen ongedaan gemaakt worden als een meerderheid van de vergadering daartoe beslist.

Artikel 1.7.    De stemming over zaken

1. De stemming over zaken vindt plaats middels de stemapplicatie of als deze niet gebruikt wordt bij handopsteken. In het tweede geval kan de voorzitter van een vergadering een schriftelijke of elektronische stemming laten plaatsvinden. De vergadering kan bij de stemming over zaken besluiten tot het houden van een schriftelijke of elektronische stemming.

2. Tenzij de reglementen anders aangeven, is een voorstel aangenomen als meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen vóór het voorstel is uitgebracht, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Als evenveel stemmen voor als tegen zijn uitgebracht, is het voorstel verworpen. Als geen stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen.

3. Bij elk voorstel wordt eerst gestemd over de amendementen, in volgorde van verstrekkendheid. Indien een dergelijke volgorde niet is aan te geven, bepaalt de voorzitter de volgorde van de stemming. Over elk onderdeel van een voorstel is afzonderlijke stemming mogelijk, op aangeven van de voorzitter of op verzoek van een lid van de vergadering. Een dergelijke stemming of een voorstel of een gedeelte daarvan gehandhaafd blijft, vindt niet eerder plaats dan nadat de tekst is vastgesteld waarover gestemd kan worden.

4. Over elk voorstel, al dan niet gewijzigd na de besluitvorming over amendementen, vindt een (eind)stemming plaats. Als geen stemming wordt verlangd, wordt het (eind)voorstel geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen.

Artikel 1.8.    Besluitvorming over personen

1. De besluitvorming over personen kan gaan over:
a. het kiezen van een kandidaat waarbij één functie vervuld moet worden;
b. het kiezen van kandidaten als in één stemming twee of meer functies vervuld moeten worden;
c. het vaststellen van een kandidatenlijst;
d. het opzeggen van het vertrouwen in iemand die een functie bekleedt bij het vervullen van die functie.

2. Een besluit over personen kan alleen worden genomen door een geleding die op grond van de statuten of de reglementen bevoegd is om daarover het besluit te nemen. Indien een geleding een voorstel dat betrekking heeft op personen behandelt als voorbereiding op de behandeling door de bevoegde vergadering, dan gelden dezelfde bepalingen als bij het nemen van een besluit over personen.

Artikel 1.9.    De stemming over personen in een vergadering

1. Indien bij de stemming over personen meer kandidaten beschikbaar zijn dan er plaatsen zijn toe te wijzen, geeft de voorzitter van de vergadering voorafgaande aan de stemming aan welke kandidaten beschikbaar zijn.

2. De stemming over personen in een vergadering gebeurt schriftelijk of langs beveiligde elektronische weg op een wijze waardoor het uitbrengen van een stem een vertrouwelijk karakter behoudt. De uitslag van elke stemming wordt terstond aan de vergadering bekend gemaakt.

3. Bij de aankondiging van een stemming over personen wordt door of onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de bevoegde vergadering vooraf aan alle betrokkenen bekend gemaakt op welke wijze, bij wie en tot welk moment kandidaten zich kunnen melden of gesteld kunnen worden. Tenzij anders bepaald in de reglementen, kunnen alleen kandidaten die aan deze voorwaarden voldoen in aanmerking komen voor het vervullen van een functie of een plaats op een kandidatenlijst. Van kandidaten die voor een functie in aanmerking komen, dient bekend te zijn dat zij bewilligen in aanvaarding van die functie.

4. Indien over de verkiezing van een persoon in een enkelvoudige functie een geldige ledenraadpleging is gehouden, wordt deze positie vervuld door de kandidaat die bij de ledenraadpleging is aangewezen, tenzij de bevoegde vergadering een andere beschikbare kandidaat verkiest met een meerderheid van minstens tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

Artikel 1.10.     De verkiezing als er één positie vervuld moet worden

1. Bij het kiezen van een kandidaat als er één positie vervuld moet worden, wordt gekozen uit de kandidaten die voor die functie beschikbaar zijn of zijn gesteld.

2. Indien twee of meer kandidaten beschikbaar zijn als er één positie vervuld moet worden, is de kandidaat gekozen die meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen op zich verenigt, waarbij blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Indien twee kandidaten beschikbaar zijn en zij behalen een gelijk aantal stemmen, dan vindt een herstemming plaats; indien dan beide kandidaten opnieuw evenveel stemmen behalen, beslist het lot.

3. Indien 3 of meer kandidaten beschikbaar zijn en geen van de kandidaten behaalt bij de stemming meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten, dan vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen. Als bij een herstemming het niet mogelijk is twee kandidaten aan te wijzen omdat twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, dan worden alle kandidaten die dat betreft toegelaten tot de herstemming. Indien bij de herstemming de resterende kandidaten een gelijk aantal stemmen behalen zodat niet één van hen verkozen kan worden verklaard, dan vindt tussen hen een herstemming plaats. Indien deze kandidaten dan opnieuw een gelijk aantal stemmen behalen, beslist het lot.

4. Indien er één positie vervuld moet worden, slechts één kandidaat beschikbaar is, dan is deze zonder stemming verkozen, tenzij de vergadering besluit de kandidaatstelling te heropenen en te stemmen in een volgende vergadering. Op een dergelijk voorstel zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een stemming over personen.

5. Indien er één positie vervuld moet worden geen kandidaat beschikbaar is, wordt de kandidaatstelling heropend en wordt de stemming gehouden in een volgende vergadering.

Artikel 1.11.     De verkiezing als tegelijk twee of meer posities vervuld moeten worden

1. Bij het kiezen van kandidaten als tegelijk twee of meer posities vervuld moeten worden, wordt gekozen uit de kandidaten die voor die functies beschikbaar zijn of zijn gesteld.

2. Indien het aantal beschikbare kandidaten hoogstens het aantal te vervullen posities bedraagt, zijn de kandidaten zonder stemming verkozen, tenzij bij één of meerdere kandidaten door de vergadering een voorstel wordt ingediend en aangenomen waarin wordt uitgesproken dat het niet gewenst is dat deze de te vervullen positie bekleedt. Op een dergelijk voorstel zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een stemming over personen.

3. Indien één of meer posities niet vervuld kunnen worden door gebrek aan kandidaten, wordt voor deze posities de kandidaatstelling heropend en wordt over de vervulling van deze posities in een volgende vergadering gestemd.

4. Indien er meer kandidaten beschikbaar zijn dan er plaatsen zijn te vervullen, wordt in één stemming beslist over de vervulling van alle beschikbare posities. Bij deze stemming is een stem slechts geldig als daarbij evenveel namen zijn genoemd als er plaatsen te vervullen zijn. De kandidaten die de meeste stemmen krijgen, mits dat aantal stemmen meer bedraagt dan de helft van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, zijn verkozen. Indien na deze stemming er één of meer posities resteren die nog niet vervuld zijn, vindt een herstemming plaats tussen het dubbeltal van de nog te vervullen posities. De kandidaten die aan deze herstemming deelnemen zijn de kandidaten die in de eerste stemming de meeste stemmen hebben gekregen, maar niet verkozen zijn. De kandidaat die in de herstemming de meeste stemmen krijgt is verkozen.

5. Indien kandidaten in een stemming evenveel stemmen krijgen als gevolg waarvan geen winnaar is aan te wijzen, vindt herstemming plaats tussen deze kandidaten.

6. Indien er een herstemming nodig is tussen een dubbeltal van het nog te vervullen aantal plaatsen, maar door het behalen van een gelijk aantal stemmen van daarvoor in aanmerking komende kandidaten het niet mogelijk is precies op dat dubbeltal uit te komen, nemen alle kandidaten die dat gelijke aantal stemmen behaalden in de eerste stemming deel aan de tweede stemming.

Artikel 1.12.    De stemming bij het vaststellen van een kandidatenlijst

1. Het vaststellen van een kandidatenlijst gebeurt aan de hand van een ontwerpkandidatenlijst die aan de bevoegde vergadering wordt voorgelegd door het bestuur of door een onafhankelijke commissie. Bij het vaststellen van een kandidatenlijst geschiedt de stemming plaats na plaats, te beginnen bij de eerste plaats op de lijst.

2. Indien over het lijsttrekkerschap een geldige ledenraadpleging is gehouden, wordt de eerste plaats ingenomen door de kandidaat die bij de ledenraadpleging als lijsttrekker is aangewezen.

3. Voor een plaats op de kandidatenlijst zijn kandidaat diegene die op de ontwerpkandidatenlijst voor die plaats is voorgedragen en anderen die door de stemhebbende leden van de vergadering worden voorgedragen uit de beschikbare kandidaten. De beschikbare kandidaten zijn de kandidaten die geplaatst zijn op de ontwerpkandidatenlijst en nog niet geplaatst zijn door de vergadering en de kandidaten die vermeld zijn op de lijst van niet geplaatste kandidaten.

4. Kandidaten kunnen zich te allen tijde, vooraf aan de vergadering en tijdens de vergadering waarin de kandidatenlijst wordt vastgesteld, terugtrekken tot aan het moment dat zij geplaatst zijn door de vergadering. Als een kandidaat geplaatst is op de kandidatenlijst, kan zij zich niet meer terugtrekken. Een kandidaat die zich terugtrekt, Dient dit kenbaar te maken aan de secretaris van de bevoegde vergadering of aan de voorzitter van de vergadering; als een kandidaat zich terugtrekt, is deze niet langer beschikbaar voor de lijst.

5. Indien voor een plaats niet één of meer tegenkandidaten worden gesteld, is de op de ontwerpkandidatenlijst geplaatste kandidaat verkozen zonder dat stemming kan worden verlangd. Als naast de voorgestelde kandidaat één of meer kandidaten zijn voorgesteld voor een plaats, vindt een stemming plaats.

6. De kandidaat die meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen op zich verenigt is verkozen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

7. Indien voor een plaats op de kandidatenlijst tussen twee kandidaten gekozen wordt en zij behalen een gelijk aantal stemmen, dan vindt een herstemming plaats. Indien beide kandidaten dan opnieuw evenveel stemmen behalen, beslist het lot.

8. Indien voor een plaats op de kandidatenlijst tussen drie of meer kandidaten gekozen wordt en geen van de kandidaten behaalt bij de stemming meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten, dan vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen. De kandidaat die dan meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten, op zich verenigt is verkozen. Indien beide kandidaten in deze herstemming een gelijk aantal stemmen behalen, vindt een herstemming plaats tussen beide kandidaten. Als ook bij die herstemming deze kandidaten opnieuw een gelijk aantal stemmen behalen, beslist het lot.

9. Indien bij de keuze tussen drie of meer kandidaten voor een plaats op de kandidatenlijst twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen behalen, terwijl minstens één van die kandidaten deel zou moeten uitmaken van een herstemming, dan worden alle kandidaten die dat betreft toegelaten tot de herstemming. De kandidaat die dan meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten, op zich verenigt is verkozen. Indien bij de herstemming kandidaten een gelijk aantal stemmen behalen terwijl geen kandidaat is verkozen of meer stemmen heeft, dan vindt tussen de kandidaten met een gelijk aantal stemmen een herstemming plaats. Indien dan deze kandidaten opnieuw een gelijk aantal stemmen behalen, beslist het lot. Indien de situatie optreedt dat in de herstemming tussen meer dan twee kandidaten geen kandidaat is verkozen en twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen behalen, maar elk een lager aantal heeft dan de andere kandidaat, dan vindt eerst een herstemming tussen de beide kandidaten met evenveel stemmen plaats om te bepalen welke kandidaat in een herstemming treedt met de kandidaat met de meeste stemmen.

10. Indien een tegenkandidaat verkozen wordt verklaard, schuiven de voor de betrokken plaats op de ontwerpkandidatenlijst voorgestelde kandidaat en de daarop volgende kandidaten op naar de eerstvolgende lagere plaats op de ontwerpkandidatenlijst.

11. De vergadering kan voordat een kandidaat door de vergadering op een plaats is gezet een kandidaat de kandidatuur ontnemen; hiervoor is een meerderheid van minstens tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen vereist, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Op een dergelijk voorstel zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een stemming over personen.

12. Indien een kandidaat die op de ontwerpkandidatenlijst is geplaatst zich terugtrekt na het vaststellen van de ontwerpkandidatenlijst en voordat hij door de bevoegde vergadering is geplaatst op de kandidatenlijst, of indien de bevoegde vergadering een wijziging aanbrengt ten opzichte van de voorgelegde ontwerpkandidatenlijst, is het aan het bestuur of de onafhankelijke kandidatencommissie die de ontwerpkandidatenlijst aan de vergadering heeft voorgelegd toegestaan wijziging aan te brengen in de ontwerpkandidatenlijst, met dien verstande dat de reeds door de vergadering geplaatste kandidaten geen andere plaats meer toegekend kunnen krijgen.

13. Indien bij de vaststelling van een kandidatenlijst bij minstens drie achtereenvolgende posities geen tegenkandidaat is gesteld, staat het de voorzitter van de vergadering vrij om te vragen of voor de nog vast te stellen posities een tegenkandidaat gesteld zal worden. Indien dat niet het geval is, concludeert de voorzitter dat de nog niet afgehandelde plaatsen op de lijst zijn vastgesteld zoals voorgesteld.

14. Indien een kandidaat die geplaatst is op de ontwerpkandidatenlijst zich terugtrekt vóór de vergadering waarop de kandidatenlijst wordt vastgesteld, is het aan het bestuur of de onafhankelijke kandidatencommissie die de ontwerpkandidatenlijst voorlegt aan de vergadering toegestaan een andere kandidaat voor te stellen die tot dat moment niet beschikbaar was. Voordat in dat geval de ontwerpkandidatenlijst in behandeling wordt genomen, dient de vergadering in te stemmen met de beschikbaarheid van een dergelijke kandidaat.

15. De vergadering bepaalt de lengte van de kandidatenlijst, binnen de door de wet gestelde voorwaarden.

Artikel 1.13.    Het opzeggen van vertrouwen in een persoon in de functie die hij bekleedt

1. De bevoegde vergadering kan het vertrouwen opzeggen in een lid dat een functie bekleedt waarin hij door die vergadering is geplaatst, voor zover dat gaat over het vervullen van die functie. Een voorstel met die strekking dient op schrift te worden ingediend en vermeldt zowel de naam als de functie van betrokkene. Op een dergelijk voorstel zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een stemming over personen.

2. In zijn toezichthoudende en bestuurlijke functie kan het partijbestuur het vertrouwen opzeggen in ieder lid dat een functie bekleedt, ongeacht of dit lid gekozen is door een bevoegde vergadering of publieke verkiezingen. Een voorstel met die strekking dient op schrift te worden ingediend en vermeldt zowel de naam als de functie van betrokkene. Op een dergelijk voorstel zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een stemming over personen.

3. Indien een uitspraak als bedoeld in lid 1 en 2 openstaat voor beroep en dat beroep wordt ook binnen de voorgeschreven termijn ingesteld, dan dient eerst de uitspraak in beroep te worden afgewacht voordat de betrokkene terugtreedt. Het partijbestuur kan evenwel maatregelen nemen, ook ten aanzien van betrokkene, die een werkbare situatie bevorderen.

4. Indien op grond van de reglementen geen beroep mogelijk is op de uitspraak als bedoeld in lid 1 en 2 of de betrokkene die wel recht van beroep heeft, stelt dat beroep niet in, dan legt het lid waartegen een dergelijke uitspraak is aangenomen zijn functie terstond neer.

27 Artikel 1.14.    Besluitvorming over moties die uitmonden in een gevoelen of een verzoek

1. Tenzij anders is bepaald in de reglementen, kan een lid van de vergadering op elk moment een motie indienen waarin een gevoelen wordt verwoord of een verzoek wordt gericht aan een fractie, een functionaris of geleding van de partij. Een motie kan ingediend worden voorafgaande aan of tijdens de vergadering.

2. De stemming over moties vindt plaats middels de stemapplicatie of als deze niet gebruikt wordt bij handopsteken. In het tweede geval kan de voorzitter van een vergadering over een motie een schriftelijke of elektronische stemming laten plaatsvinden. De vergadering kan besluiten tot het houden van een schriftelijke of elektronische stemming over een motie.

3. Een motie als bedoeld in lid 1 kan niet worden geamendeerd. Het indienen, wijzigen, aanhouden of intrekken van een motie is de verantwoordelijkheid van de eerste ondertekenaar van een motie.

4. Indien de voorzitter van een vergadering oordeelt dat de tekst van een motie onvoldoende helder is voor het uitspreken van een gevoelen of het doen van een verzoek, kan hij de redactie aanpassen. Een dergelijke aanpassing kan alleen ongedaan gemaakt als een meerderheid van de vergadering daartoe beslist.

5. Een voorzitter van een vergadering kan moties met eenzelfde strekking samenvoegen. Een dergelijke samenvoeging kan alleen ongedaan gemaakt als een meerderheid van de vergadering daartoe beslist.

6. Tenzij de reglementen anders beslissen, is een motie aangenomen als meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen vóór het voorstel is, waarbij de blanco uitgebrachte stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Als evenveel stemmen voor als tegen zijn uitgebracht, is de motie verworpen. Als geen stemming wordt verlangd, wordt de motie geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen.

7. Indien moties over hetzelfde onderwerp in stemming worden gebracht, gebeurt dat in volgorde van verstrekkendheid. Indien een dergelijke volgorde niet is aan te geven, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin de moties in stemming worden gebracht.