Algemeen
13/06/2025
Wim Lanfermeijer
column
door: Wim Lanfermeijer
In het rijke palet van politieke ideologieën die de westerse samenleving hebben gevormd, is de sociaaldemocratie een van de meest kleurrijke. Samen met het liberaal-conservatisme en de christen-democratie heeft zij decennialang de koers bepaald, waarbij elk een unieke visie en belangenbehartiging vertegenwoordigde. In Nederland zien we nu de fusie van de Partij van de Arbeid (PvdA) met GroenLinks, een ontwikkeling die niet alleen de opheffing van een historische partij markeert, maar ook het potentiële einde van een vitale politiek-maatschappelijke stroming. Dit is meer dan een simpele partijherschikking; het is een verarming van ons politieke landschap en een verlies voor de mensen die stonden voor het sociaaldemocratisch gedachtegoed. Ik zie GroenLinks de sociaaldemocratie niet als partij-leideinde stroming omarmen.
In Europa — en in Nederland in het bijzonder — heeft vooral de sociaaldemocratie een centrale rol gespeeld in het temperen van ongelijkheid, het ontwikkelen van de verzorgingsstaat en het verzoenen van markt en solidariteit. De PvdA, opgericht in 1946, heeft de naoorlogse Nederlandse samenleving mede vormgegeven. Zij stond voor solidariteit, gelijkwaardigheid en sociale rechtvaardigheid. Het waren de sociaaldemocraten die streden voor een sterke verzorgingsstaat, toegankelijk onderwijs, betaalbare gezondheidszorg en een eerlijke verdeling van de welvaart. Zij gaven een stem aan de arbeider, zij die niet hebben en/of kunnen, de uitgeslotene, de kwetsbare. Het was de ideologie die geloofde in de maakbaarheid van de samenleving, waarbij de overheid een actieve rol speelde in het corrigeren van marktfalen en het creëren van gelijke kansen voor iedereen.
De sociaaldemocratie onderscheidde zich van het klassieke socialisme door haar realiteitszin: hervormen in plaats van omverwerpen, emanciperen zonder te moraliseren. Tegelijk bood zij een tegenwicht aan het neoliberale denken dat de markt als maat der dingen beschouwt. De overlevering aan het midden en rechts van de afgelopen drie decennia had een gelegenheidsvrijage moeten zijn, geworteld in pragmatisme en verbonden met idealen, maar is zeldzaam geworden in een tijd waarin politieke polarisatie regeert. Juist daarom is het verdwijnen van een zelfstandige sociaaldemocratische partij problematisch: zij bood een platform voor wie zich noch thuis voelt bij het rechtse marktdenken, noch bij de morele verhevenheid van de progressieve avant-garde.
Tegen deze achtergrond is het verdwijnen van de Partij van de Arbeid, al bijna tachtig jaar de enige vertolker van de sociaaldemocratische traditie in Nederland, geen partijpolitieke bijzaak. Het is een politiek-cultureel verlies dat de fundamenten van onze democratische rechts- en verzorgingsstaat verzwakt. De lichtvaardig ingegeven fusie met GroenLinks, die volgens diverse vooraanstaande PvdA-partijgenoten democratisch, juridisch en reglementair rammelt, markeert meer dan een organisatorische samensmelting en electoraal opportunisme. Het betekent het uitwissen van een autonome traditie die zich door decennia heen heeft bewezen als brug tussen vrijheid en gelijkheid, tussen individu en gemeenschap. Onnodig, want er zijn meer wegen dan een fusie om synergievoordelen of ‘marktvergroting’ te realiseren.
De sociaaldemocratie heeft haar wortels in een arbeidersbeweging die streed voor bestaanszekerheid, zeggenschap en sociale verheffing — idealen die vandaag de dag nauwelijks aan urgentie hebben ingeboet. In een tijd van groeiende ongelijkheid, flexarbeid, woningnood en publieke diensten onder druk, zou men juist een hernieuwde profilering van de sociaaldemocratie verwachten, waarvoor de Rooie Veren in de PvdA onder mijn leiding al 15 jaar geleden hebben gepleit. Wat we echter zien, is een ideologische uitholling: bestaanszekerheid wordt geclaimd door populistische partijen, klimaatbeleid door progressieve groenen, en het sociaal contract verdampt in een marktlogica die zelfs de overheid lijkt te hebben vermarkt.
De ondergang van de PvdA als zelfstandige entiteit betekent het verdwijnen van een herkenbaar ideologisch baken. Waar zullen de beginselen van robuuste sociale zekerheid, van een sterke publieke sector en van structurele inkomensnivellering nu nog met dezelfde kracht worden verdedigd? Natuurlijk zijn er andere partijen die sociale thema’s agenderen, maar geen enkele met de overtuigende diepgewortelde historische en ideologische consistentie die de sociaaldemocratie kenmerkt. De fusie met GroenLinks, hoe begrijpelijk vanuit partijpolitiek oogpunt ook, leidt onvermijdelijk tot een verdunning van de oorspronkelijke sociaaldemocratische agenda. Fusies ontstaan niet uit kracht, maar meestal uit de zwakte van één partij, die vervolgens verwatert in de grotere overnemer. Ecologische vraagstukken, hoewel belangrijk, kunnen de scherpte wegnemen van de strijd voor klassieke sociaal-economische rechtvaardigheid.
Ideologische diversiteit is de zuurstof van een gezonde democratie. Wanneer een van de historische pijlers wegvalt, verarmt het publieke debat en worden de beschikbare oplossingsrichtingen smaller. De specifieke invalshoek van de sociaaldemocratie – het geloof in collectieve oplossingen voor maatschappelijke problemen, de nadruk op de rol van de overheid als beschermer van de zwakkeren en de motor van sociale vooruitgang – is onmisbaar voor een evenwichtige samenleving.
Het is cruciaal dat we ons realiseren wat we verliezen wanneer een politiek-maatschappelijke stroming van dit kaliber verdwijnt. Het is niet alleen de naam van een partij die ophoudt te bestaan; het is een gedachtegoed, een manier van kijken naar de samenleving en een lange geschiedenis van strijd voor sociale emancipatie. De vraag is nu of Sociaal & Groen de handschoen moet oppakken en de stem van de sociaaldemocratie, in vernieuwde eigentijdse maar pure vorm, opnieuw zal laten klinken in een tijd waarin sociale ongelijkheid en bestaansonzekerheid meer dan ooit om aandacht vragen. Zonder zo’n stem dreigen de meest kwetsbaren in onze samenleving de prijs van een fusie te betalen.
De fusiepartij die nu ontstaat, zal ongetwijfeld haar best doen om recht te doen aan beide tradities. Maar het risico is reëel dat de sociaaldemocratische stem erin verdund raakt. De PvdA had haar zwaktes, zeker — visionaire leegte, meelopen naar de afgrond van het neoliberalisme, gebrek aan durf, electorale verwaarlozing — maar ze belichaamde ook een maatschappelijke belofte: dat de samenleving meer is dan de optelsom van individuen, en dat beleid moet vertrekken vanuit de vraag hoe mensen met elkaar samenleven, niet alleen wat zij maximaal uit hun eigen situatie kunnen halen.
Met het verdwijnen van de PvdA verdwijnt niet alleen een partij, maar een herinnering aan de mogelijkheid van solidariteit zonder betutteling, hervorming zonder revolutie, bestuur met een moreel kompas. Wat overblijft, is een leegte die niet vanzelf wordt gevuld maar een verarming van ons politieke ecosysteem.
Zij die zich jarenlang thuis voelden bij een beweging die stond voor vooruitgang met oog voor de zwakste schakel, dreigen nu politiek dakloos te worden. En daarmee verliezen we allen iets wezenlijks: het vertrouwen dat beleid in dienst kan staan van het algemeen belang — en niet slechts van de (financieel) sterksten of de luidruchtigsten.
Want als de sociaaldemocratie verdwijnt, verdwijnt ook het politieke geheugen van sociale rechtvaardigheid. En wie zonder geheugen de toekomst ingaat, zal zich moeilijk kunnen oriënteren.

Tja. Dat komt niet door die fusie, dat heeft de PvdA, onder leiding van de mastodonten die zich nu tegen deze fusie verzetten, helemaal op eigen houtje voor elkaar gekregen toen de Nijenrode-adept Wim Kok in de jaren 90 de “ideologische veren” meende te moeten afschudden. Een nieuw begin, met een nieuwe partij die verschillende progressieve stromingen verenigt, lijkt mij een stap in de goede richting.
Uitstekend verhaal. Bravo!
Hans Siebers
Voormalig Universitair hoofddocent bij Tilburg University