buitenland
ingeleid door onze woordvoerder Midden-Oosten van Sociaal & Groen
uitgebreide versie
Alle formele Palestijns-Israëlische onderhandelingen in het verleden hadden als uitgangspunten de tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967. Maar we moeten constateren dat deze formule onwerkbaar is gebleken (deels omdat rechtse Israëlische politieke partijen fel tegen de vestiging van een Palestijnse staat zijn, en deels vanwege het gefragmenteerde Palestijnse politieke spectrum) en er andere routes voor vrede onderzocht moeten worden en mogelijk ingeslagen.
Door globalisering en digitalisering zijn fysieke grenzen steeds minder belangrijk geworden.
De wereld wordt kleiner. Muren, checkpoints, barrières worden letterlijk overbrugd door technologie die ons allen verbindt. Vasthouden aan harde grenzen zoals vroeger is passé: uitwisseling, contacten en kennis overstijgen die nu gemakkelijk. Ook zien veel jongeren grenzen tegenwoordig als onnodige obstructies die tegenstrijdig zijn met de trend van een steeds kleiner wordende wereld. Dit biedt perspectief om met een andere blik naar het conflict te kijken.
Het belang en de urgentie van nieuwe ideeën voor vredesoplossingen voor het Palestijns-Israëlische conflict wordt benadrukt door gastprofessor aan Lund Universiteit in Zweden, Mathias Mossberg. In zijn boek (in samenwerking met Mark LeVine) “One Land, Two States” beschrijft hij dat het “vredesproces” tussen Palestina en Israël noch vrede, noch zelfs maar een proces hebben verwezenlijkt (LeVine & Mossberg, 2014, p. 1). De suggesties hier is om af te stappen van de traditionele tweestatenformule, en gaat uit van een confederale structuur. Een structuur die niet verward moet worden met een federatie, maar die eerder vergelijkbaar is met de situatie in de Europese Unie. Dit voorstel hoopt een beginpunt te zijn voor bredere discussie om het plan verder te ontwikkelen en de identificering van een nieuw model voor vrede.
Samen met Sociaal & Groen pretendeert Omar Dweik niet dat dit een blauwdruk is voor vrede. Het is experimenteel en vertoont ongetwijfeld nog leemtes. Om die reden presenteert Sociaal & Groen het zoals gebruikelijk als discussiepunt en kunnen we al discussiërend het plan blijven verbeteren. We hopen dat dit een nieuw denken over mogelijke routes voor vrede tussen Palestina en Israël kan leiden.
Drie redenen voor een confederatie
Een confederatie ontstaat door een overdracht van soevereiniteit op nationaal niveau naar een overkoepelend orgaan in samenwerking met één of meerdere landen (The Editors of Encyclopedia Britannica, 2021). Dit betekent dat twee soevereine staten onderling een akkoord sluiten om bepaalde taken over te geven aan een tertiaire autoriteit om gezamenlijke belangen te behartigen (bijvoorbeeld veiligheid, water management, toerisme). Dit is dus een samenwerkingsmodel. De tweestatenoplossing verdiept juist de problematiek gezien de Palestijnen en Israëli’s een gebrek aan vertrouwen in elkaar ervaren, en daardoor sceptisch zijn over de bevestiging van twee parallelle staten op het kleine grondgebied (er heerst een algemene angst dat de twee staten vijandig naar elkaar toe zullen handelen). Door bepaalde gemeenschappelijke belangen te formuleren en na te streven zoals gebruikelijk onder een confederaal model, is er een verhoogde kans op samenwerking wat het vertrouwen tussen de partijen zou kunnen verbeteren.
De keuze voor een confederale structuur is gebaseerd op drie verdere aspecten.
Ten eerste heeft een confederatie een flexibelere structuur dan twee volledig onafhankelijke staten, en kan oplossingen bieden voor problemen die niet mogelijk waren geweest onder een tweestatenformule.
Ten tweede, zoals blijkt uit onderzoeken van de “Palestinian Center for Policy and Survey Research”, Waxman, Mossberg en LeVine, is de tweestatenformule simpelweg onuitvoerbaar geworden door de nederzettingen in bezet gebied met bijna 700.000 Israëlische kolonisten die op Palestijns grondgebied wonen (Waxman, 2019, p. 212; Shikaki & Scheindlin, 2019; LeVine & Mossberg, 2014, p. 1). Dit zorgt voor afkalvende steun onder de Palestijnse en Israëlische bevolking voor de tweestatenoplossing (Shikaki & Scheindlin, 2019). En het confederale model wordt steeds populairder onder politici en de bevolking. Hoewel steun voor een tweestatenformule onder de Israëlische bevolking op 47% staat, is 56% van de Israëlische bevolking voor een confederaal model (Shikaki, 2020). Onder de Gazanen is de steun voor een confederatie 53% en 25% van de Palestijnen in de westelijke Jordaanoever staan achter dit model (Daniel Egel, 2021). Voor de Palestijnen is het confederale model interessant omdat het mogelijk Israël kan overhalen meer territorium over te geven aan de Palestijnen omdat het een minder ingrijpende vorm heeft dan twee afgescheiden staten.
Ten derde kunnen confederaties meebewegen met de politieke trends en publieke opinie binnen Palestina en Israël. Hoewel er een overtuiging heerst dat confederale modellen open grenzen en gedeelde politieke instituties bevatten, hoeft niet per se het geval te zijn (immers heeft het ook bijna 60 jaar geduurd voordat dit ingelast werd in de EU).
Er zijn verschillende maten van integratie mogelijk onder confederale modellen. Bijvoorbeeld, het Oostenrijk-Hongaarse Rijk bestond uit twee delen die als autonome staten functioneerden met uitzondering van bepaalde specifieke diplomatieke en militaire taken (The Compromise (Ausgleich), 1867). Daarentegen zijn er ook voorbeelden van confederaties die steeds meer naar elkaar toe zijn gegroeid, waarna de onafhankelijke staten een federatie hebben gevormd. Een goed voorbeeld hiervan is Zwitserland (Federal Chancellery of Switzerland, 2020). Een meerderheid van de Palestijnen en Israëliërs willen (momenteel) politiek van elkaar afgescheiden worden, wat het primaire argument is tegen een confederale structuur (Shikaki, 2020). Maar een afscheiding van de bevolkingsgroepen kan ook verwezenlijkt worden onder een confederale structuur zoals bewezen door het Austro-Hongaarse voorbeeld (The Compromise (Ausgleich), 1867). De wens om afgescheiden te worden van elkaar is een indicatie van de mate van integratie (lage mate) onder een confederaal model, eerder dan een verwerping van een confederatie.
Het vredesvoorstel
Om een duurzame vrede te stichten tussen Palestina en Israël moeten de kernproblemen opgelost worden. De kernproblemen zijn grenzen, de status van Jeruzalem, veiligheid, en Palestijnse vluchtelingen. Op basis van een tweestatenformule zijn deze problemen lastig op te lossen vanwege conflicterende claims. Bijvoorbeeld, Palestina wil een staat op basis van de 1967 grenzen met Oost-Jeruzalem als zijn hoofdstad, terwijl Israël de nederzettingen niet wil ontruimen en heel Jeruzalem als hoofdstad claimt. Deze claims staan lijnrecht tegenover elkaar, en het is dan ook niet verwonderlijk dat onderhandelingen op basis van een tweestatenformule geen oplossing teweeg heeft gebracht (ondanks dat Israël en Palestina erg dicht bij een vredesoplossing zijn gekomen in Taba, Egypte in 2001) (Waxman, 2019, pp. 118 – 123). Door de complexiteit van de problemen, en de grote kloof tussen wat de Palestijnen en Israëli’s willen, moet er een alternatieve structuur geformuleerd worden die deze verschillen vermindert.
Confederatie met commissies
Dit voorstel gaat uit van twee soevereine staten (Palestina en Israël) en een overkoepelende confederale structuur die bestaat uit een aantal commissies waarin beide volkeren zijn vertegenwoordigd. Ondanks dat Palestina een internationaal erkende staat krijgt onder deze structuur, zullen er een aantal soevereine taken overgegeven worden aan de confederatie om Israëlische belangen te behartigen. Misschien beschouwen sommigen het voorstel als asymmetrisch, maar het is de bedoeling dat dit op de lange termijn rechtgetrokken zal worden door middel van diepere samenwerking tussen Palestina en Israël, en mogelijk uiteindelijk open grenzen in de confederatie.
Het doel is om Palestina tot dezelfde internationale status (een volledig erkende staat) als Israël te verheffen, en gezien dit akkoord voordeliger is voor Israël dan een tweestatenoplossing, zal Israël Palestina ervan moeten blijven overtuigen dat het niet van de confederatie afscheidt. Het voorstel moet ook in eerste instantie acceptabel zijn voor Palestijnen en Israëli’s. Om die reden is er expliciet gelet op het verwezenlijken van Palestijnse rechten op korte termijn en gelimiteerde concessies aan de Israëlische kant. Daarom zijn er zes thema’s geïdentificeerd die besproken moeten worden om de kernproblemen op te lossen. De thema’s zijn vooral: staatsburgerschap, grenzen, Jeruzalem, veiligheid, Gaza, en geopolitieke problematiek.
Staatsburgerschap
Voorgaande confederale voorstellen zijn nog niet serieus overwogen, mogelijk omdat er telkens werd uitgegaan van open grenzen (Scheindlin, 2020; Oz, 2018; LeVine & Mossberg, 2014; A Land for All, 2020). Dov Waxman beschrijft in zijn boek dat het huidige socio-psychologische klimaat in Palestina en Israël nog niet gereed is voor integratie van de bevolkingsgroepen (Waxman, 2019, p. 232). Daarnaast is Israël bezorgd dat de Palestijnen in een éénstaatstructuur de meerderheid zouden vormen, wat de Joodse identiteit van Israël zou ondermijnen. Anderzijds, als Israël in een dergelijke structuur de Palestijnen hun stemrecht ontneemt, dan verliest Israël haar democratische identiteit (Pileggi, 2017).
Deze bevindingen zorgen ervoor dat Palestijnse en Israëlische bevolkingen van elkaar afgescheiden willen worden (onder andere) (Shikaki, 2020). Dit houdt overigens niet in dat de Palestijnen en Israëli’s voor eeuwig gescheiden hoeven te worden. Momenteel zijn open grenzen niet preferabel, maar geïntegreerde Palestijnse en Israëlische samenlevingen kunnen tegemoetkomen aan de verlangens van beide groepen om zich in de gehele streek tussen de Middellandse Zee en de Jordaanrivier te vestigen. Met oog op deze omstandigheden gaat het voorstel uit van gescheiden Palestijnse en Israëlische samenlevingen met de mogelijkheid (en advies) tot integratie op de lange termijn.
Om deze criteria voor staatsburgerschap (gescheiden samenlevingen, gelijke rechten, en vrijheid van vestiging tussen de Jordaan rivier en de Mediterrane zee) te verwezenlijken moet er een model opgesteld worden dat staatsburgerschap loskoppelt van het territorium van de toekomstige staten. Bijvoorbeeld, Israëlische kolonisten die op Palestijns territorium zouden wonen krijgen Israëlische nationaliteit, terwijl Palestijnen die zich in Israël vestigen een Palestijnse nationaliteit zullen hebben. De Palestijnen in Israël, en Israëli’s in Palestina zullen slechts in de verkiezingen van hun nationaliteit kunnen deelnemen, maar eventueel na een bepaalde periode in het land gewoond te hebben wel in de lokale en regionale verkiezingen kunnen deelnemen (zoals het geval in de Europese Unie). Deze structuur behoudt de politieke scheiding tussen Palestijnen en Israëli’s en waarborgt de Palestijnse en Israëlische identiteiten. Om de rechten van de Palestijnen in Israël, en de Israëli’s in Palestina te verwezenlijken is het sterk aan te raden om een convenant tussen Palestina en Israël met de basisrechten van Palestijnen en Israëlisch op te stellen.
De taak van de confederatie op het gebied van staatsburgerschap zal de organisatie van de bevolkingsstromen zijn. Open grenzen tussen Palestina en Israël zijn momenteel niet realistisch. Zonder open grenzen zal een overheidsorgaan (in dit geval de confederatie) de bevolkingsstromen moeten organiseren. Het voorstel pleit voor een “Bevolkingsmobiliteit Raad” (Cross Community Council) die aanvragen van Israëli’s en Palestijnen om in het andere land te wonen evalueert en toekent/afkeurt. Dit zijn erg gevoelige vraagstukken, dus is het voorstel om de die raad los te koppelen aan de Palestijnse en Israëlische staten.
De raad zal uit een “externe” en “interne” afdeling bestaan. De “externe” afdeling zal betrekking hebben op zaken als Palestijnse vluchtelingen die naar Israël willen verhuizen, en joden uit de diaspora/Israëli’s die in Palestina willen wonen. De “interne” afdeling zal over zaken als Israëli’s die in Palestina willen wonen, of Palestijnen die in Israël willen wonen gaan. Het voorstel is dat de “interne” en “externe” afdelingen een Palestijns en Israëli’s hoofd krijgen, en onder geen omstandigheden zullen er Israëli’s of Palestijnen de leiding krijgen over beide afdelingen. Ook behouden beide hoofden een veto op aanvragen voor vestiging in één van de landen. Dit zal ervoor zorgen dat er onderling onderhandeld moet worden onder de leidinggevenden van beide afdelingen om tot acceptabele compromissen tussen de afdelingen te komen.
Grenzen
In de Oslo-akkoorden staat dat de bevestiging van grenzen en een Israëlische terugtrekking uit de Palestijnse gebieden gecompliceerd zijn (Waxman, 2019, pp. 116-117). Aan de Palestijnse kant is een staat op basis van de 1967 grens (of een soortgelijk territorium op basis van “land swaps”) het minimum dat de Palestijnen bereid zijn om te accepteren, omdat die grens 22% is van het originele territorium waar de Palestijnen woonden en symbool staat voor hun natie. Anderzijds zijn er religieuze stromingen binnen het judaïsme die dicteren dat God het hele gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaanrivier voor joden bestemd heeft. Onder de Geneve-akkoorden zijn kolonies illegaal, maar er wonen momenteel naar schatting 427.000 Israëli’s in de westelijke Jordaanoever en 220.000 Israëli’s in Oost-Jeruzalem (B’Tselem, 2019). Deze kolonisten maken de vestiging van een Palestijnse staat op basis van de 1967 erg problematisch omdat de nederzettingen het Palestijnse grondgebied opbreken en versplinteren, en tegelijkertijd het ontruimen van nederzettingen erg onpopulair is onder de Israëli’s.
Een confederatie moet tegemoetkomen aan de minimumeisen van beide partijen. Een confederatie is een verbond tussen twee of meerdere onafhankelijke staten die bepaalde taken aan het overkoepelend orgaan toewijzen (Morrison, 2010). Palestina moet dus officieel een staat zijn om evenals Israël taken toe te kunnen wijzen aan het overkoepelend orgaan. Het voorstel suggereert een scheiding van de facto en de jure grenzen. Hiermee wordt bedoeld dat om de symbolische claim van Palestina te verwezenlijken, de 1967 grenzen gehandhaafd zullen worden. De praktische uitvoering hiervan zal echter afwijken van de officiële erkenning. Een dergelijke constructie is mogelijk onder een confederale structuur.
Voor wat betreft de joodse kolonies moet bij de praktische uitvoering van het akkoord allereerst onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende types nederzettingen. De Clinton, Barak, Olmert en Trump vredesvoorstellen noemden Ariel, Beitar Illit/Etzion en Ma’ale Adumim de “concensussettlements”, omdat er een algemeen akkoord was dat deze nederzettingen te groot zijn om te ontmantelen. In 2014 voegde premier Netanyahu het Israëlische deel van Hebron hieraan toe. De suggestie was om deze nederzettingen aan Israël over te dragen in ruil voor territoria die Israël aan Palestina zou geven ter compensatie (S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace, 2020).
Het probleem met een “uitwisseling” model is dat onderhandelingen erg moeizaam gaan en een hoge kans van falen hebben. Om die reden stelt Peace to Unity een andere constructie voor. Alhoewel de Palestijnse staat gebaseerd zal zijn op de 1967 grenzen (en internationaal erkend), krijgt Israël onder bepaalde condities voogdij over de nederzettingen. Dit betekent dat Israël haar wetten mag toepassen op de bevolking binnen de “consensus nederzettingen”, maar dat het grondgebied van Palestina is (een soort van territorium lease). Enkele voorbeelden van de condities voor voogdij zijn dat Israël deze nederzettingen niet mag uitbreiden (bevolking en grondgebied) zonder toestemming van Palestina, de kolonisten moeten ontwapend worden, de nederzettingen mogen niet als platform voor militaire doeleinden gebruikt worden, en er worden actieve programma’s opgezet om deze nederzettingen te integreren in de Palestijnse staat.
Betreft de kleinere nederzettingen, deze zullen onderdeel van Palestina worden, maar de bewoners krijgen de mogelijkheid er te blijven wonen. Dit is conform de onderhandelingen in 2014, waarbij volgens het S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace Premier Netanyahu akkoord is gegaan om de kleine nederzettingen te overhandigen aan Palestina (S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace, 2020). Sociaal & Groen wil deze structuur aanhouden, met een aantal aanvullende criteria. Enkele criteria zijn dat Palestina Israëlische en Palestijnse burgers als gelijken moet behandelen, dat Israëli’s vrij mogen reizen, inclusief naar Israël en terug, en dat er projecten opgesteld zullen worden om de Israëli’s in de Palestijnse staat te integreren.
In zowel het geval van de consensus nederzettingen als de andere nederzettingen zullen Palestina en Israël streven naar het verminderen van veiligheidsbeperkingen voor de Israëlische en Palestijnse burgers in de consensus en niet-consensus nederzettingen. Het uiteindelijke doel is om de bevolkingen dusdanig in hun omgeving te integreren, dat Palestijnen en Israëli’s vredig en in wederzijds respect voor elkaar kunnen samenwonen.
De status van Jeruzalem
De uitdrukking “wars get fought over Jerusalem”, benadrukt hoe gevoelig de status van Jeruzalem ligt. Zoals internationaal jurist John v. Whitbeck beschrijft, is het onmogelijk om vrede te stichten tussen Palestina en Israël zonder een oplossing voor de status van de stad (Whitbeck, 1994). Maar het is ook een van de complexere problemen omdat de eisen van Palestina en Israël erg ver uit elkaar liggen.
Palestina claimt Oost-Jeruzalem als hoofdstad terwijl Israël heel Jeruzalem als hoofdstad opeist. Netanyahu heeft in 2014 voorgesteld om de Palestijnse hoofdstad in Abu Dis, een buitenwijk van Jeruzalem te vestigen, maar dat is onacceptabel voor de Palestijnen (Whitbeck, 1994).
Sociaal & Groen denkt dat Jeruzalem als hoofdstad van de confederatie te vestigen een eerlijk compromis is, en beide partijen ervoor kunnen kiezen om Jeruzalem als elkaars hoofdstad te erkennen, al hoeft dat niet per se. Het Oostenrijk-Hongaarse rijk had bijvoorbeeld ook geen officiële hoofdstad maar twee de facto hoofdsteden (The Editors of Encyclopedia Britannica, 2021). De stad zal open grenzen hebben in overeenstemming met de Clinton, Barak, en Olmert vredesvoorstellen. Met de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van de confederatie gepaard met een vrije toegang voor Palestijnen en Israëli’s, moet de stad opgedeeld worden op een manier beide partijen tevreden zijn met de constructie. Omdat de stad vrij te betreden zal zijn, kan er ook een alternatieve regeling getroffen worden die afwijkt van de scheiding voorgesteld in de tweestatenformule. Gezien het feit dat de nederzettingen in Oost-Jeruzalem het Palestijnse territorium hebben gefragmenteerd, is het voorstel in “Peace to Unity” om een prefectuur systeem op te zetten.
Palestina zal door middel van die prefecturen de Palestijnse bevolking in Oost-Jeruzalem kunnen besturen, terwijl Israël dat kan doen voor de nederzettingen. Wel zullen er een aantal wetten op het gebied van economie en bestrijding van criminaliteit geharmoniseerd moeten worden in Jeruzalem.
Ten slotte moet er een speciale regeling komen voor de Oude Stad vanwege de religieuze en symbolische betekenis en gevoeligheden (S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace, 2020). Sociaal & Groen stelt een tertiair bestuursorgaan voor dat onafhankelijk is van de Israëlische en Palestijnse overheden, maar die nauw met hen samenwerkt. Het voorstel is om een religieus comité (bestaande uit een Joodse, Christelijke en Islamitische leider, en een gezant van bijvoorbeeld de Arabische liga die geen stemrecht heeft) geleid door een ambtenaar in te stellen dat de zaken in de oude stad zal regelen. De ambtenaar zal goedgekeurd moeten worden door zowel Palestina en Israël. Ook zullen Palestina en Israël een veto behouden over de aanstelling van de religieuze leiders. Zo zijn de Palestijnen en Israëli’s verzekerd dat de oude stad geleid wordt door een groep die acceptabel is voor beide partijen. Dit model is een variatie op een model dat is voorgesteld door de Windsor Universiteit, die na decennia onderzoek concludeerde dat zo’n alternatieve constructie de grootste kans van slagen heeft in vergelijking tot andere oplossingen (Najem, et al., 2017).
Veiligheid
Israël benadrukt voortdurend het recht zich te verdedigen en legitimeert zo de bezetting van Palestina. Om die reden wordt er vaak eerder aan Israëlische dan Palestijnse veiligheid gedacht wanneer dit thema besproken wordt. Maar Palestina heeft ook veiligheidsproblemen die opgelost moeten worden. Het S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace identificeert vier Israëlische veiligheidszorgen en vier aan de Palestijnse kant. De Israëlische veiligheidszorgen zijn conventionele oorlogen met Arabische buren, luchtaanvallen (zowel door nationale legers en militante bewegingen), terrorisme (in het bijzonder zogenaamde “lone wolf” aanvallen), en de hypothetische zorg dat Palestina mogelijk een vijandige staat naar Israël toe zou worden (S. Daniel Abraham Center for Middle East Peace, 2020). Aan de Palestijnse kant is de grootste zorg de bezetting en het versplinteren en verkleinen van het Palestijnse grondgebied (Waxman, 2019, p. 18), legitimiteit van de Palestijnse staat en haar leiderschap (European Council on Foreign Relations, 2020), aanvallen van kolonisten (Shikaki & Ladadweh, 2016) en terrorisme (Holmes, 2018).
Om deze veiligheidszorgen op te lossen stelt Sociaal & Groen/Peace to Unity een samenwerkingsstructuur voor waarbij Palestina en Israël nauw coördineren door middel van een confederaal orgaan.
Dit orgaan betreft een gezamenlijk commandocentrum voor grensoverschrijdende veiligheidsproblemen. Dit centrum zal uit drie Palestijnen, drie Israëli’s en een NATO-vertegenwoordiger bestaan en over korte en lange termijn missies beslissen in Palestina en Israël. Ook zal er een speciaal centrum opgezet worden om terrorisme te bestrijden. Het voorstel is om huidige veiligheidssamenwerking tussen Palestina en Israël uit te breiden en te institutionaliseren. Dit centrum zal een combinatie van Israëlische en Palestijnse antiterrorisme troepen aansturen, forensische analyses verrichten, en terroristen gevangenzetten (Goldberg, et al., 2016).
Een ander veiligheidsprobleem is de fasering voor het terugtrekken van de Israëlische troepen uit de Westelijke Jordaanoever. Het model voorgesteld in de Oslo-akkoorden heeft duidelijk niet gewerkt. Alhoewel de Palestijnen erkennen dat uit veiligheidsoverwegingen Israël zijn leger in fases terug moet trekken, is er geen akkoord of consensus over de tijdlijn. Om die reden moeten de Palestijnen op voorhand een concreet plan voor terugtrekking hebben, omdat het “sporadische” model van Oslo niet het einde van de bezetting heeft betekend (Goldberg, et al., 2016). Peace to Unity stelt een regeling voor waarbij het Israëlische leger zich binnen 365 dagen uit het overgrote deel (zones A en B en een substantieel deel van zone C zoals toegewezen in de Oslo-akkoorden) van de Westelijke Jordaanoever terugtrekt. Andere delen als de Israëlische nederzettingen zullen na een aantal jaar volledig overhandigd worden aan Israël wanneer een maatregelen zijn getroffen om de veiligheid van beide bevolkingsgroepen te garanderen. Ten slotte zal een klein deel van de Jordaanvallei (2-km breed) een militaire zone blijven die overhandigd zal worden aan de confederatie door Israël na een transitieperiode die vastgesteld wordt door het confederale commandocentrum.
Gaza
In 2007 greep Hamas de macht in Gaza nadat de islamitische groep de verkiezingen in Palestina hebben gewonnen. De seculiere Fatah partij geleid door President Abbas, en het westen ontkenden Hamas hun overwinning waardoor er na een aantal weken aan gevechten tussen beide partijen, Fatah de macht kreeg over de Westelijke Jordaanoever, en Hamas over de Gazastrook (European Council on Foreign Relations, 2020). Sindsdien functioneert Gaza als een pseudo-staat onder leiding van Hamas. Israël stelde een blokkade in met desastreuze gevolgen voor de bevolking. De bevolking van Gaza is effectief gevangen in de strook, zonder mogelijkheid naar de Westelijke Jordaanoever, laat staan internationaal te reizen. Daarnaast is de levenskwaliteit in Gaza betreurenswaardig volgens de VN (OCHA, 2020).
Ook heeft de strook vier oorlogen met Israël in de periode tussen 2008 – 2021 ervaren (OCHA, 2020). Hamas en Israël beschuldigen elkaar van deze situatie. Peace to Prosperity (het Trump vredesplan) heeft drie criteria geïdentificeerd die noodzakelijk zijn om het “Gaza-probleem” (zoals het pro-Israëlische document het verwoord) op te lossen (Kushner, 2020, p.26). Deze criteria zijn niet nieuw en corresponderen naar de eisen van Netanyahu tijdens de 2014 onderhandelingen. Deze “criteria” zijn bij verre na niet genoeg om de situatie voor de Gazanen te verbeteren. Om die reden stelt Sociaal & Groen een constructie voor die voor beide partijen voordelig zijn. Peace to Prosperity belooft economische groei op basis van dubieuze cijfers en inschattingen (Kushner, 2020). Deze constructie negeert Hamas’ politieke kanten en bagatelliseert de populariteit van de groep. Om die reden stelt Sociaal & Groen/Peace to Unity een structuur voor om Hamas politieke voordelen te verschaffen in ruil voor ontwapening. Dit is een gebruikelijke gang van zaken in VN-ontwapeningsprogramma’s voor militante bewegingen (Perry, 2004). Ook vinden we dat de financiers van Hamas in dialoog gaan om deze landen ervan te overtuigen om financiering voor Hamas en andere militante organisaties in Gaza te stoppen in ruil voor geprivilegieerde investeringen in de strook. Zo gaat Gaza er economisch op vooruit, behoudt Hamas een politieke rol, en kunnen de landen die Hamas steunen dit omzetten in investeringen voor de verbetering van de levens van de Gazanen. Tegelijkertijd transformeert Hamas zich zo van een militante beweging tot een legitieme politieke partij, en hoeft Israël zich geen zorgen meer te maken over luchtaanvallen vanuit de strook.
Regionale problemen en Israëlische percepties van bedreigingen
Israël verklaart regelmatig dat het bedreigd wordt door landen in de regio, primair door autoritaire, met name Iran. Het valt te betwisten of deze landen daadwerkelijk de militaire capaciteiten hebben om Israël te bedreigen, zeker gezien deze laatste de steun van het machtigste land ter wereld, de VS heeft. Desalniettemin herhaalde voormalig Premier Netanyahu regelmatig dat Israël in een “vijandige omgeving” leeft. De in 2020 ondertekende “Abraham-akkoorden” waarbij Israël, de Emiraten, Bahrein, Sudan en Marokko hun relaties hebben genormaliseerd, biedt mogelijkheden tot samenwerking.
In hun boek “Fraternal Enemies” stellen Guzansky en Jones dat Israël en de Golfstaten samenwerkingsorganen willen opstellen om de regio te stabiliseren (Jones & Guzansky, 2019, pp. 16, 17, 115, 119). Dit vindt zijn weerslag in Peace to Prosperity, waarbij er een “Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in het Midden-Oosten” opgesteld zou worden (Kushner, 2020, p. 37). Maar het probleem is dat het diplomatieke klimaat in het Midden-Oosten dat erg lastig maakt (Stivachtis, 2018, p. 27).
Samenwerking op het gebied van veiligheid met Israël is nog steeds controversieel in de regio, en landen als Egypte en Jordanië, die al langere tijd diplomatieke betrekkingen met Israël hebben, limiteren hun coöperatie met Israël.
Het boek “Peace to Unity” stelt een creatieve structuur voor om samenwerking tussen Israël en de regio te verdiepen. Door een orgaan voor buitenlandse betrekkingen op te stellen waarin zowel Palestina en Israël vertegenwoordigd worden, kunnen overheden in de regio de gezamenlijke Palestijnse en Israëlische belangen behartigen en samenwerking aangaan met de confederatie. Door Israëls militaire superioriteit en sympathie voor de Palestijnen onder Arabische bevolkingen onder dezelfde koepel te plaatsen, kan de confederatie mogelijk een belangrijke rol spelen in het opstellen van veiligheidsorganen in de regio. Dit is voordelig voor zowel Palestina, Israël als de Golfstaten gezien er gedeelde regionale veiligheidszorgen zijn tussen deze landen. Op deze manier kan er mogelijk een autonoom regionaal beleid zonder inmenging van Europese landen en de VS opgesteld worden. Dit is belangrijk gezien westerse invloed en belangen in de regio samenwerking tussen de Arabische landen en Israël compliceren (Stivachtis, 2018, p. 8). Ook is het mogelijk dat de confederatie Israëlische percepties van bedreigingen door Iran en proxygroepen als Hezbollah zal verminderen gezien het lastiger wordt om op ideologische gronden Israël aan te vallen omdat dit mogelijk ook de Palestijnse belangen zal aantasten. Al moet hierbij vernoemd worden dat dit een hypothese is gezien het moeilijk is om te voorspellen welk effect een confederatie tussen Israël en Palestina voor regionale betrekkingen zal hebben.
Oog voor wederzijdse belangen
Het is van belang om te benoemen dat Israël de dominante partij is in het conflict. Israël is militair en diplomatiek superieur aan Palestina en bepaalt land- en zeegrenzen evenals het vliegverkeer. Er is dus een asymmetrische verhouding tussen Palestina en Israël wat een gelijkwaardige dialoog moeilijk maakt.
Opgemerkt moet worden dat de “realisme” theorie in internationale betrekkingen dominant is in het Midden-Oosten, waardoor staten in de regio per definitie elkaar en acties van andere landen wantrouwen, en hun eigen veiligheid vooropstellen (Fawcett, 2019, p. 21).
Dit betekent dat Palestina, in afwezigheid van een grote ondersteunende macht, mogelijk meer concessies zal moeten maken omdat het niet de macht bezit om zijn wil op te leggen aan Israël. Uiteraard moet een vredesakkoord wel eerlijk blijven voor beide partijen. Er zullen creatieve oplossingen gevonden moeten worden om de Palestijnse belangen alsnog te behartigen, ondanks dat Israëlische concessies beperkt zullen worden. Dit is impliciet erkend door Palestijnse Premier Mohammed Shtayyeh, die in een interview stelde dat het behartigen van Palestijnse rechten superieur is aan de bevestiging van een soevereine staat (Shtayyeh, 2020). Om die redenen staat het behartigen van Palestijnse rechten centraal in dit voorstel, en het bevestigen van een Palestijnse staat is secundair. De grote lijn is om af te stappen van een “wij versus zij” idee, en uit te gaan van betrekkingen die vergelijkbaar zijn met Noord-Ierland. In Noord-Ierland zijn er ook decennialang religieuze conflicten geweest. De republikeinen (Katholiek) hebben jarenlang hereniging met Ierland geëist, terwijl de loyalisten (Protestants) bij het Verenigd Koninkrijk wilden blijven. In 1998 hebben beide kanten bruggen geslagen en alternatieve en creatieve oplossingen gezocht om deze claims, die lijnrecht tegenover elkaar staan te overbruggen. Uiteindelijk is er een structuur bedacht waarbij open grenzen met Ierland en een autonome overheid in ruil voor onderdeel blijven van het VK tot een vrij stabiele vrede heeft geleid. Daarnaast werden grenzen door middel van de technologische revolutie van de afgelopen decennia steeds minder belangrijk.
Een confederatie tussen Palestina en Israël biedt mogelijkheden om de problemen tussen de Palestijnen en Israëli’s op te lossen. Deze ontwikkelingen bieden nieuwe perspectieven en mogelijkheden tot vrede tussen Palestina en Israël. Immers, zoals de graffiti op de “Peace Wall” in Belfast leest: “Alleen een dwaas zou vechten als er hoop is op overeenstemming.”
Goed verhaal van Omar, en uitstekend academisch onderbouwd. Het is uitvoerig, kennelijk onderdeel van een proefschrift. Ik hou daar van. En ja, als verhaal voor dit podium wellicht te uitgebreid. Maar de boodschap is helder: confederatie, met alle haken en ogen die eraan zitten. Die ogen en haken worden benoemd en besproken. Het is een rationele uiteenzetting, gespeend van emoties. Een optimistisch voorstel.
Een bedenking heb ik wel, en misschien heeft Omar er een antwoord op. In een kort stuk over de machtsongelijkheid (Oog voor wederzijdse belangen) zien we eigenlijk de crux van het slepende probleem: wie de macht heeft, bepaalt. Natuurlijk heeft Israël belang bij rust en vrede, maar de condities voor een nieuwe structuur zullen geheel door Israël worden voorgeschreven. Ik bedoel daarmee dat Machiavelli hier zijn intrede doet. De dubbele agenda (Israël heeft een einddoel dat altijd voorop staat), het afwegen hoe ver je kunt gaan zonder te veel schade aan de eigen kant, het scheppen van een alternatieve werkelijkheid, het vinden van buitenlandse steun die concessies overbodig maken, kortom, macht geeft de bovenliggende partij altijd de gelegenheid de condities van de overeenkomst te bepalen. En dat is in dit conflict, wat mij betreft, de oorzaak van de schijnbare onoplosbaarheid.
Ik juich elke constructie toe die een oplossing dichterbij brengt, ook een confederatie. Maar over de psychologie achter de macht maak ik me zorgen. Een zo lang slepend conflict is niet een logistiek of organiek probleem, maar geworteld in historie, sentiment, ressentiment en meer. Het Noord-Ierse voorbeeld dat je aanhaalt is illustratief. Ook daar een slepend conflict dat werd bepaald door emotie en macht, niet door ratio.
Ten slotte: hoe belangrijk en interessant ook, het conflict in Israël is niet een kernthema van Sociaal & Groen.
Omar, ik ben benieuwd.
Allereerst mijn complimenten voor je denkwerk en alternatieve oplossingen Omar. Een weerbarstig onderwerp waarin je een uitweg zoekt. Ik pik er één thema uit: de positie van Jeruzalem, en dan met name de religieuze gebieden, het hete hangijzer. Je voorstel om dit onder een onafhankelijk ambtelijk bestuur te brengen met wederzijds vetorecht en die nauw met de Israëlische en Palestijnse overheden samenwerkt, acht ik de beste, maar helaas ook een onhaalbare optie.
Dat wordt m.i. veroorzaakt omdat het een religieuze motivatie betreft en geen territoriale. We hebben het over niet veel meer dan wat pleinen en een enkel gebouw. We weten dat de religieuze dogmatiek onverzoenlijkheid als hoofdkenmerk heeft – het tegenovergestelde propageren zijn verbale dwaalsporen – en dus is die onverzoenlijkheid van beide zijden absoluut omdat je aan hun enige ware geloof toornt. De geschiedenis heeft geleerd dat onverzettelijkheid in geloofsovertuiging nooit tot enig compromis zal leiden. Ook al zou dit gebeuren komen er altijd weer radicalen die ieder compromis namens god afwijzen. Een alternatief is de omstreden religieuze stukjes “niemandsland” te maken onder VN gezag. Die kan dan delegeren naar het door jouw voorgestelde gemeenschappelijk ambtelijk bestuur. Dan heeft niemand het zuur dat een ander geloof heeft gewonnen en door de toegankelijkheid van iedereen kan ook iedereen ieder stukje naar eigen overtuiging toedelen aan een geloof naar eigen keuze. Het eigendom is dan van niemand (of van ons allemaal) waardoor er maximale religieuze vrijheid heerst naar eigen emotie. Als niemand zijn zin krijgt (maar wel in religieuze zin) is acceptatie eenvoudiger.
Allereerst, dank voor de complimenten.
Betreft de positie van Jeruzalem en je opmerkingen; ik snap je zorg en je sceptisme. Religie wordt vaak in een slecht daglicht geplaatst, zeker in het Midden Oosten. Maar vaak worden de verbindende aspecten gebagatelliseerd. Een klein voorbeeldje is dat de sleutel van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem wordt beheerd door moslims, en dat gaat al decennia prima. Daarnaast werken moslims en christenen al honderde jaren samen in de stad. Ook kennen Palestina en Israël aardig wat religieuzen die juist vóór verzoening zijn. Een goed voorbeel zijn de Shas, een religieuze ultra-orthodoxe politieke partij in Israël. Die zijn van mening dat het grondgebied van Palestina en Israël niet aan één van de (hopelijk toekomstig) twee van de landen is, maar juist van God. In de tussentijd moeten de Palestijnen en Israëli’s het grondgebied waarborgen omdat we volgens hen niet voor niets samen op het grondgebied leven (is een plan van God). Ook is een deel van de kolonistische beweging voor een confederatie en gezamelijk beheer van de stad. Het zijn minderheden, maar wel degene die er toedoen.
Betreft je suggestie voor internationaal beheer, vanuit mijn onderzoeken blijkt dat dat een no-go is voor beide kanten. De Palestijnen zullen het niet accepteren omdat ze beargumenteren dat de internationale gemeenschap al jaren faalt hen te beschermen tegen Israël, en dus dat een dergelijke oplossing niet mogelijk is. De Israëli’s op hun beurt roepen al jaren dat de internationale gemeenschap antisemiet is (inclusief de V.N., EU e.d.), en dat vredesmissies/internationaal beheer gefaald heeft in de stad, en in zuid-Libanon. Hun optiek is dan ook dat de internationale gemeenschap niet te vertrouwen is en zullen om die reden het idee verwerpen. In dat opzicht is internationale inmenging minder realistisch dan de structuur die ik voorstel. Ten slotte zal Jordanië al helemaal niet blij zijn met deze structuur. Zij zijn de verantwoordelijken voor de oude stad en de heilige tempelberg op moment, en zullen dit niet snel over willen geven aan de internationale gemeenschap. Israël zaagt hierbij wel aan de stoelpoten, maar ze zullen in mijn inschatting openstaan voor leden van de WAQF (de religieuze autoriteit die de tempelberg beheert) als vertegenwoordigers voor de moslims te accepteren (en moslims doen dat nu ook al).
Ook zou ik beargumenteren dat Jeruzalem in de eerste instantie symbolisch is, en in de tweede religieus. We moeten niet vergeten dat het overgrote deel van de Israëli’s non-praktiserend of atheïst is, en aan de Palestijnse kant is het overgrote deel gematigd. Vanuit mijn onderzoeken blijkt het een foutieve aanname te zijn dat het conflict religieus is. In de eerste plaats is het territoriaal/politiek (en dus symbolisch). Dus er zit er wel wat bewegingsruimte in gematigde religieuze vertegenwoordigers aan te wijzen. Het primaire struikelblok is het recht om te bidden op de tempelberg. Maar als de religieuze vertegenwoordigers er uit komen, dan zal de bevolking dat ook accepteren.
Ik moet hierbij ook een puntje toelichten: het vetorecht wat ik voorstel is niet voor beleid. Het is voor de vertegenwoordigers die in de religieuze raad zouden zitten. Zo houden Palestina en Israël controle op de personen die de beslissingen maken en hou je radicale vertegenwoordigers buiten de deur.