Algemeen . democratie . mensenrechten . samenleving
Het recht op vrijheid van meningsuiting wordt in het VN-verdrag (BuPo) beschreven als de vrijheid om inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen en ongeacht de vorm.
Het recht op vrijheid van meningsuiting garandeert dat burgers zonder vrees voor vervolging hun mening tot uitdrukking kunnen brengen – in gesprekken en gedrukte tekst, in tekeningen en liedjes, op radio, televisie en internet.
Ook mag informatie in beginsel vrijelijk worden verzameld en verspreid, zoals door de pers. Het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie is opgenomen in de meeste grondwetten, ook in de Nederlandse.
In sommige landen schrijft de wet voor dat geuite meningen niet mogen afwijken van een bepaalde religie of ideologie. Zo’n beperking is in strijd met internationaal recht.
Vrijheid van meningsuiting: wettige beperkingen
Andere beperkingen zijn wel wettig: in het belang van de rechten of goede naam van anderen, in het belang van de nationale veiligheid, dan wel ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Ook het aanzetten tot discriminatie en rassengeweld en haatzaaien zijn verboden volgens het Verdrag tegen rassendiscriminatie. In het VN-verdrag (BuPo) wordt artikel 19, dat de vrijheid garandeert om ‘zonder inmenging meningen te koesteren’, gevolgd door artikel 20 dat beperkingen stelt: ‘oorlogspropaganda is verboden, evenals het oproepen tot nationalistische, raciale of religieuze haat die aanzet tot discriminatie, vijandigheid of geweld’. De Verenigde Naties hebben een speciale rapporteur voor vrijheid van meningsuiting.
Vrijheid van meningsuiting: Amnesty’s aanpak
Amnesty Internalional zet zich in voor mensen die worden vervolgd omdat ze hun recht op vrijheid van meningsuiting gebruiken, binnen de grenzen van het internationaal recht. Amnesty voert ook actie tegen discriminatie. De ‘vrijheid van meningsuiting’ mag nooit een excuus zijn om doelbewust haatdragende uitlatingen over personen of bevolkingsgroepen te doen.
Vrijheid van meningsuiting in Nederland
De vrijheid van meningsuiting heeft veel aspecten. Het onderstaande is een samenvatting van de Nederlandse situatie. Kijk voor de internationale situatie bij de afzonderlijke trefwoorden als censuur en privacy.
In Nederland is de meningsvrijheid vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet. Dat artikel garandeert de vrije meningsuiting ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Voorbeelden van beperkingen in het strafrecht zijn artikel 137c (verbod tot belediging van een groep wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of handicap), artikel 137d (verbod tot het in het openbaar aanzetten tot discriminatie, haat of geweld tegen leden van groepen), artikelen 131 en 132 (opruien tot geweld en tot het plegen van strafbare feiten). Ook zijn er artikelen tegen smaad, laster en opzettelijke belediging van de Koning.
Censuur
Censuur is het vooraf verbieden dat bepaalde meningen worden geuit of bepaalde informatie naar buiten komt. In beginsel mag een Nederlandse rechter alleen achteraf oordelen. De rechter kan niet verbieden dat iemand een mening gaat uiten of informatie gaat verspreiden. De rechter mag wel oordelen dat die uiting of verspreiding achteraf gezien strafbaar of onrechtmatig was. Dan kan hij bijvoorbeeld een boete opleggen voor die daad en een boete vaststellen voor elk volgende keer dat het gebeurt. In bijzondere gevallen mag een rechter vooraf het openbaar maken van informatie verbieden, bijvoorbeeld als blijkt dat in de media militaire geheimen dreigen te worden onthuld. Anderzijds kan openbaarmaking van militaire geheimen gerechtvaardigd worden als de praktijken duidelijk in strijd zijn met de mensenrechten.
Belediging
Belediging is in Nederland in sommige vormen strafbaar. De wet maakt een onderscheid tussen smaad, laster (dat is moedwillig leugens vertellen) en de ‘gewone’ belediging. Belediging van onder meer ambtenaren in functie, de rechterlijke macht, het koningshuis en een bevriend staatshoofd is verboden. In 2008 werd een man veroordeeld die in dronkenschap de koningin voor ‘kankerhoer’ had uitgescholden en beledigende opmerkingen naar agenten had geschreeuwd. Als Justitie niet tot vervolging overgaat, kan iemand die zich beledigd voelt zelf naar de rechter stappen. De rechter kan komen tot een veroordeling voor laster, aantasting van de goede naam, schending van de privacy of haatspraak. Het komt niet vaak tot zo’n vonnis.
Haatzaaien
Haatzaaien is de aanduiding van uitspraken en uitingen die een duidelijke bedoeling hebben om een bepaalde groep te discrimineren of tot het plegen van geweld tegen zo’n groep op te roepen. Het is nooit gemakkelijk vast te stellen wat wel of niet haatzaaien moet heten. In een rechterlijk oordeel worden de tijdgeest, het politieke klimaat van het moment, voorafgaande gebeurtenissen en andere factoren worden betrokken. De Nederlandse evangelisten Jenny en Lucas Goeree werden tussen 1985 en 1989 meermalen veroordeeld omdat ze stelden dat de Joden de Holocaust ‘over zichzelf hadden afgeroepen’ door de Messias niet te erkennen. In de jaren 1995-1997 veroordeelden opeenvolgende rechters Hans Janmaat, de Tweede Kamer-vertegenwoordiger van de Centrumpartij die leuzen voerde als ‘Vol = vol’ en ‘Eigen volk eerst’. De veroordelingsgronden waren het aanzetten tot discriminatie en tot ‘etnische zuiveringen’. De spotprenttekenaar Gregorius Nekschot, die godsdiensten en ideologieën op de hak nam, werd in 2008 anderhalve dag vastgehouden op verdenking van ‘belediging dan wel aanzetten tot haat wegens ras, godsdienst of levensovertuiging’. Het kwam niet tot een veroordeling. Tegen PVV-parlementariër Geert Wilders, die de Koran een een ‘fascistisch boek’ noemde, ging het Openbaar Ministerie in 2009 over tot vervolging, wegens het aanzetten tot haat en discriminatie tegen moslims en hun geloof. Het proces leidde in 2011 tot vrijspraak. In 2014 deden duizenden mensen aangifte nadat Wilders had opgeroepen tot ‘minder Marokkanen’.
Blasfemie
Blasfemie (godslastering) is in de meeste landen nog altijd bij wet verboden, maar de praktijk verschilt sterk en de wereldwijde tendens is er een van afschaffing.
In Nederland is ‘smalende godslastering’ sinds 2014 niet meer strafbaar. Sinds het Ezel-arrest in 1968, waarbij de schrijver Gerard Reve werd vrijgesproken van godslastering, is niemand in Nederland voor blasfemie veroordeeld.
Privacy
Privacy-wetgeving beschermt tegen het zomaar doen van onthullingen over het privéleven van anderen. De rechter moet afwegen of met een onthulling een maatschappelijk belang wordt gediend. In het algemeen geldt: hoe ‘publieker’ de figuur, hoe meer mag. Het kan van maatschappelijk belang zijn om iets van het privéleven van een minister of een bekende persoon te onthullen. Zo iemand kan dan altijd nog naar de rechter stappen. De rechter beschermt vooral degenen die geen publieke functies of zelfgekozen openbare persoonlijkheid hebben. Een winkelier moest uit zijn zaak een foto weghalen van een vrouw die iets gestolen had, en een tv-zender mocht zonder toestemming gemaakte beelden van een raadsvergadering niet uitzenden, omdat ‘ook mensen in publieke functies aanspraak hebben op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer’.
Holocaustontkenning
Holocaustontkenning is in Nederland verboden. De Hoge Raad oordeelde in 1997 (Verbeke-arrest) dat holocaustontkenning een vorm van ‘strafbare discriminatie’ is. De redenering achter het verbod is dat de historische feiten van de massavernietiging van de joden onloochenbaar zijn, en dat ontkenning daarvan een vorm van discriminatie (antisemitisme) is. Om diezelfde reden adopteert Amnesty mensen die voor holocaustontkenning in de gevangenis komen niet als gewetensgevangenen. Ontkenning van andere genocides, zoals die op de Armeniërs in Turkije rond 1915, is in sommige landen strafbaar gesteld, maar niet in Nederland.
Homofobie
Homofobie is niet strafbaar. Laatdunkende opmerkingen over homo’s ook niet, tenzij ze haatspraak zijn. In 2008 werd de Nederlandse weblogger Ertan wél veroordeeld voor het herhaaldelijk aanzetten tot haat en geweld tegen homo’s. Hij had onder meer geschreven: ‘Zodra de islamitische wet van kracht is in Nederland zal ik de eerste zijn die elke protesterende homo, met het hoofd naar beneden, van de Westertoren af zal duwen.’
Persvrijheid
Persvrijheid is opgenomen in Artikel 7.1 van de Nederlandse Grondwet: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Voor media als radio en tv geldt dat in grote lijnen ook. De persvrijheid is volgens de grondwet ‘niet van toepassing op het maken van handelsreclame’. Voor reclame gelden aanvullende regels, bijvoorbeeld beperkingen op wat je mag zeggen over concurrenten, voor reclame voor rookwaar en alcohol, voor politieke reclame enzovoorts. In Nederland worden de media zelden veroordeeld voor misbruik van de persvrijheid. Uit de blijkt dat onder meer het volgende strafbaar is: aanzetten tot geweld tegen minderheidsgroepen; ongegronde belediging; het openbaar maken van bepaalde bedrijfsgeheimen; verregaande openbaarmaking van privé-gegevens; en het maken, bezitten en verspreiden van kinderporno.
Openbaarheid van bestuur
Openbaarheid van bestuur is vastgelegd in de Nederlandse Wet openbaarheid van bestuur (Wob), sinds 1980 van kracht. Openbaarheid van documenten van de overheid is de regel en geheimhouding de uitzondering. Burgers kunnen voor openbaarmaking van informatie eventueel een beroep op de rechter doen. Redenen om openbaarmaking van overheidsdocumenten niet toe te staan zijn onder meer militaire geheimhouding, bescherming van de privacy en bescherming van de openbare orde.
Academische vrijheid
Academische vrijheid geeft het recht vrijelijk wetenschappelijk onderzoek te doen en de resultaten daarvan te verbreiden. Dit recht wordt bedreigd door censuur op publicaties of de verbreiding of verspreiding van kennis via het internet, het bedreigen en opsluiten van academici en studenten, en het sluiten van scholen en universiteiten.
Intellectueel eigendom en auteursrecht
Intellectueel eigendom en auteursrecht (copyright) beschermen degenen die iets hebben gecreëerd: een boek, een ontwerp, een uitvinding, een procedé. Ideeën vallen niet onder het auteursrecht. Auteursrecht is een vorm van intellectueel eigendom.
Pornografie
Pornografie is in onder meer Denemarken, Zweden en Nederland in bijna geen enkele vorm strafbaar, met uitzondering van kinderporno. Het is echter verboden is om mensen onverhoeds met pornografie te confronteren.
Internetcensuur
Internetcensuur. Ook voor internet geldt de vrijheid van meningsuiting, dus geldt ook de beperking dat je niet mag aanzetten tot discriminatie en geweld. Het via internet verspreiden en binnenhalen van kinderporno is strafbaar. In Nederland mag de politie IP-adressen achterhalen, maar als die zijn afgeschermd mag dat alleen met toestemming van de rechter. Justitie kan in bijzondere gevallen de providers dwingen de IP-adressen van gebruikers door te geven. Zo eiste in oktober 2008 de Amsterdamse rechter bij Google gebruiksgegevens op in een zaak over bedrijfsspionage.
Terrorisme
Terrorisme: In 2005 opperde de Nederlands minister van Justitie het goedpraten (‘apologie’) van terreurdaden strafbaar te stellen. In 2014 gingen er opnieuw stemmen op in het parlement om ‘verheerlijking van terrorisme’ strafbaar te stellen. Er kwam van diverse kanten bezwaar tegen dat voorstel, onder meer van de Raad voor de Rechtspraak in 2016.
bron: Amnesty International
zie ook column: Vrijheid van meningsuiting staat onder druk