column
14/06/2024
Jos de Keijzer
In de ontwikkeling van taal zijn er twee belangrijke revoluties geweest die veel belangrijker waren dan de uitvinding van het schrift.
De eerste revolutie was de ontdekking het woord. Een woord is pas een woord, wanneer het een symbool is. Bij dieren hebben geluiden ook betekenis: honger, angst, gevaar, etc. Maar geluiden zijn nog geen woorden.
Bij woorden vindt er een abstractie plaats. Klank en dat waarnaar het verwijst (referent) worden uit elkaar gehaald. De klank hoeft niet per se iets te maken hebben met de referent. Zolang er maar een afspraak bestaat dat juist die en die klank verwijst naar dat of dat object.
Een woord is een symbool. Het participeert in waar het naar verwijst. Je kunt niet boom zeggen of horen zonder ook aan het organisme te denken dat wij met ‘boom’ aanduiden.
Met het woordsymbool werd het ineens mogelijk om te communiceren over dingen.
Om complexe gedachten te hebben. Wat zeg ik? Om hele beschavingen uit de grond te stampen.
Maar er was nog een tweede revolutie. Op een gegeven moment bedacht iemand dat als je klanken los kunt maken van hun intentie of betekenis je ook symbolen en hun referenten los van elkaar kunt gebruiken.
Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Daar staat een boom’ zonder dat er een boom staat. In dit geval kan de ander gelukkig zeggen: ‘Nee, kijk maar, er staat geen boom’.
Zintuigelijke waarneming is dan de onafhankelijke scheidsrechter.
Lastiger wordt het wanneer je met woorden dingen zegt die niet makkelijk te verifiëren zijn. Bijvoorbeeld: ‘Jij en ik, wij zijn vrienden’, terwijl je die persoon juist oplicht. Of wanneer je tegen een meerdere zegt ‘ik respecteer je’, terwijl je achter je rug een dolk verbergt.
De eerste revolutie was de ontdekking van de werkelijkheid. De tweede de manipulatie van die werkelijkheid, oftewel, de ontdekking van de leugen. Dieren liegen niet.
Mensen wel. Ze kunnen dat omdat ze geleerd hebben hoe je woorden los kunt koppelen van hun referent.
De eerste revolutie maakte beschaving mogelijk. De tweede oorlog en haat. En welke van de twee uiteindelijk het laatste woord heeft, zal nog moeten blijken. Tot nu toe is het altijd weer gelukt om de woorden terug te brengen bij hun referent. Om de waarheid te laten zegevieren.
Maar de leugen is erg verleidelijk. Vooral als ze belangen dienen. Opnieuw worden woorden en de dingen waarnaar ze verwijzen uit elkaar getrokken. Kijk maar naar Poetin die Oekraïne een land van nazi's noemt. Of hoe in het Westen greenwashing klimaatgeweld goedpraat en politici lippendienst bewijzen aan het “nooit weer” van 1945, terwijl ze de ogen sluiten voor de genocide in Gaza.
Maar er is nog een derde woordrevolutie. Woorden gebruiken waarvoor nog geen referent bestaat. Woorden waarvan je je inbeeldt dat er ooit een referent voor zal zijn.
Dat is de revolutie van hoop. De woordrevolutie die de toekomst ontsluit.
Zoals met zo veel dingen waarin de mensen meent zich van zijn mededieren te kunnen onderscheiden, ligt het ook hier niet zo simpel. Ook dieren zijn in staat tot vormen van opzettelijk bedrog en deceptie, zo is inmiddels uit onderzoek gebleken.
https://en.wikipedia.org/wiki/Deception_in_animals….
Mee eens. Mijn stuk is een abstractie om een retorisch punt te maken.