mensenrechten . samenleving
mensen denken links maar stemmen rechts
middelgrote versie
Een inclusieve samenleving is een samenleving die inzet op de participatie van iedereen, een samenleving waarin elk lid een aandeel heeft en waar de notie van wederkerigheid centraal staat.
Een inclusieve maatschappij is een maatschappij waarin mensen met verschillende geloofsovertuigingen (of geen geloof), tegengestelde ideologieën, uit verschillende klassen, leeftijden, culturen of sociale groepen, met diverse seksuele oriëntaties, kunde of beperkingen, zich ingesloten, zich thuis voelen. De ‘andere’, diegene die niet overeenkomt met de zelfdefiniëring, is in een inclusieve maatschappij niet iemand die enkel moet ‘getolereerd’ worden, maar iemand die men respecteert voor wie hij of zij is, iemand met wie we op een rationele manier van elkaar kunnen leren. Op die manier wil een inclusieve maatschappij iedereen respecteren in zijn of haar waardigheid.
containerbegrip
Het containerbegrip bevat voor WHD twee aandachtsgroepen: mensen met een beperking, en zonder. Dit onderscheid is nodig, omdat bij de inrichting van een inclusieve samenleving, de ene categorie andere maatregelen behoeft dan de andere.
‘Inclusie’ betekent ook dat mensen met een beperking meedoen in de samenleving, erbij horen. In een inclusieve samenleving is het uitgangspunt dat mensen met een beperking dezelfde dingen kunnen doen als mensen zonder beperking. Bijvoorbeeld zelfstandig reizen, zelfstandig stemmen en zelf beslissen waar ze wonen en naar school gaan. Een inclusieve samenleving begint bij jezelf.
Een inclusieve samenleving is ook inspelen en accepteren van diversiteit. Geen mens is hetzelfde. Een succesvolle samenleving, waar voor een ieder plaats is, gaat uit van dat gegeven.
Het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap
Eind 2006 hebben de Verenigde Naties het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap (VN-verdrag) aangenomen. Hierin staat welke rechten mensen met een beperking hebben. Volgens het VN-verdrag moeten ze net zo goed aan de samenleving mee kunnen doen als mensen zonder beperking. Bovendien hebben mensen met een beperking het recht om beslissingen te nemen over hun eigen leven.
Het VN-verdrag in Nederland
Nederland heeft het VN-verdrag in de zomer van 2016 bekrachtigd. Dit betekent dat Nederland zijn uiterste best moet doen om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking dezelfde kansen en mogelijkheden hebben als mensen zonder beperking.
Velen denken dat we deze samenleving al hebben. Er zijn immers scholen voor speciaal onderwijs, woonvoorzieningen voor mensen met een beperking en er is reisassistentie voor mensen in een rolstoel die met de trein reizen. Maar dit zijn geen voorbeelden van inclusie. In een inclusieve samenleving zijn er geen speciale voorzieningen voor mensen met een beperking. Alle voorzieningen zijn toegankelijk voor iedereen en iedereen kan er zelfstandig gebruik van maken.
Inclusie gaat over alle terreinen van het leven. Onderwijs, werk, toegankelijkheid enzovoort.
Inclusief onderwijs
Kinderen met een beperking hebben het recht om naar dezelfde school te gaan als hun broertjes, zusjes en vriendjes zonder beperking. Dat zegt het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap.
Een school die openstaat voor iedereen, is een inclusieve school. Een inclusieve school gaat ervan uit dat elk kind unieke talenten heeft. De school past zich dus aan aan de leerlingen. Dit is iets anders dan passend onderwijs. Bij passend onderwijs moet de leerling zich namelijk aanpassen aan de school.
Inclusieve gemeenten
WHD vindt dat gemeenten een belangrijke rol hebben bij het waarmaken van het VN-verdrag.
Maar wat is een inclusieve gemeente? Dit is een gemeente waarin iedereen zich welkom voelt. Met en zonder beperking. Om daarvoor te zorgen, moet elke gemeente een Lokale Inclusie Agenda opstellen. Hierin staat hoe de gemeente werkt aan het waarmaken van het VN-verdrag en dus aan een inclusieve samenleving. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan toegankelijke gebouwen en sportverenigingen waar iedereen zich welkom voelt. De Lokale Inclusie Agenda wordt uiteraard samen met mensen met een beperking opgesteld. Zij mogen dus meepraten over wat beter kan in hun gemeente. Verschillende gemeenten hebben al een Lokale Inclusie Agenda opgesteld.
Eigen regie
Vrijheid is een zeer belangrijk thema voor WHD. Eigen regie betekent dat iedereen zelf beslissingen mag nemen over zijn eigen leven. Mensen mogen bijvoorbeeld zelf beslissen waar ze wonen en met wie, waar ze naar school gaan, of ze met de fiets, bus of taxi reizen en hoe laat ze weer naar huis gaan na een feestje. Ze hebben recht op ondersteuning, maar beslissen zelf of ze ondersteuning willen en van wie.
Arbeid en participatie
Mensen met een beperking hebben het recht om, net als ieder ander, hun eigen geld te verdienen met werk dat bij hen past. Om hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen, hebben ze recht op hulpmiddelen. Bijvoorbeeld een aangepaste werkplek of een gebarentolk bij vergaderingen.
Verder hebben ze recht op bij het vinden of behouden van werk en mogen ze niet gediscrimineerd worden. Ze mogen dus niet om hun beperking afgewezen worden bij een sollicitatie en moeten op het werk dezelfde kansen hebben als iemand zonder beperking.
Toegankelijke informatie
Overal om ons heen is informatie. Maar veel van die informatie is niet toegankelijk voor iedereen. Zo hebben veel mensen moeite om geschreven teksten goed te begrijpen. Anderen zijn doof of slechthorend en kunnen de televisie of filmpjes op internet niet volgen zonder ondertiteling. En weer anderen zijn blind en kunnen de menukaart niet lezen in een restaurant.
Volgens het VN-verdrag heb je het recht om zelfstandig beslissingen te nemen. Maar daar heb je wel informatie voor nodig. Toegankelijke informatie is dus heel belangrijk.
Fysieke toegankelijkheid
Fysieke toegankelijkheid gaat over de toegankelijkheid van bijvoorbeeld gebouwen. Dus: kan iemand in een rolstoel overal komen? Maar ook: is duidelijk aangeven hoe je ergens kunt komen? Ook voor blinden en mensen met een verstandelijke beperking? En is er genoeg licht, zodat slechthorenden goed kunnen liplezen? Maar ook een brievenbus of een pinautomaat waar je vanuit een rolstoel goed bij kunt, heeft met fysieke toegankelijkheid te maken.
uitgebreide versie
Inclusie en diversiteit
De term ‘inclusieve samenleving’ komt voort uit discussies van de Verenigde Naties. Op de Wereldtop voor Sociale Ontwikkeling in maart 1995 werd het creëren van een inclusieve samenleving, ‘een samenleving voor iedereen’, als een van de belangrijkste doelen van sociale ontwikkeling gezien. Hoewel de term werd ontwikkeld binnen de context van ontwikkelingswerk in het Zuiden, nam de rest van de wereld het begrip van een inclusieve samenleving over.
Een inclusieve samenleving is een samenleving die inzet op de participatie van iedereen, een samenleving waarin elk lid een aandeel heeft en waar de notie van wederkerigheid centraal staat.
Een inclusieve maatschappij is een maatschappij waarin mensen met verschillende geloofsovertuigingen (of geen geloof), tegengestelde ideologieën, uit verschillende klassen, leeftijden, culturen of sociale groepen, met diverse seksuele oriëntaties, kunde of beperkingen, zich ingesloten, zich thuis voelen. De ‘andere’, diegene die niet overeenkomt met de zelfdefiniëring, is in een inclusieve maatschappij niet iemand die enkel moet ‘getolereerd’ worden, maar iemand die men respecteert voor wie hij of zij is, iemand met wie we op een rationele manier van elkaar kunnen leren. Op die manier wil een inclusieve maatschappij iedereen respecteren in zijn of haar waardigheid.
De inclusieve samenleving heeft voor WHD twee aandachtsgroepen: mensen met en zonder handicap.
Mensen kunnen om verschillende redenen worden uitgesloten van volwaardige deelname aan de samenleving. Bijvoorbeeld door een beperking, hun leeftijd, etnische herkomst, seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Maar ook door armoede of laaggeletterdheid. Het werken aan een inclusieve samenleving is een verantwoordelijkheid die ons allen aangaat.
containerbegrip
De ‘inclusieve samenleving’ is een containerbegrip, omdat het meer bevat dan alleen deelname, maar ook uitgaat van diversiteit. Ook intersectionaliteit is een onderdeel.
Het begrip ‘inclusief’ bevat voor WHD twee aspecten: mensen met een beperking, en zonder. Dit onderscheid is nodig, omdat bij de inrichting van een inclusieve samenleving, de ene categorie andere maatregelen behoeft dan de andere.
‘Inclusie’ betekent ook dat mensen met een beperking meedoen in de samenleving, erbij horen. In een inclusieve samenleving is het uitgangspunt dat mensen met een beperking dezelfde dingen kunnen doen als mensen zonder beperking. Bijvoorbeeld zelfstandig reizen, zelfstandig stemmen en zelf beslissen waar ze wonen en naar school gaan. Een inclusieve samenleving begint bij jezelf.
Een inclusieve samenleving is ook inspelen en accepteren van diversiteit. Geen mens is hetzelfde. Een succesvolle samenleving, waar voor een ieder plaats is, gaat uit van dat gegeven.
WHD is voorstander van een aanpak via de volgende punten:
Van overheid naar samenleving
Zorgen voor mensen met een beperking is niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid, maar wij zijn als samenleving mede verantwoordelijk. Voorbeeld: gebarentaal en gesproken woord
Van vangnet naar springplank
De ondersteuning die geboden wordt moet niet alleen dienen als een vangnet, maar vooral als springplank voor een zelfstandiger leven. Voorbeeld: eenzaamheid.
Van speciaal naar normaal
Een speciale voorziening is gericht op een speciaal probleem. Terwijl er meer resultaten bereikt kunnen worden als de ondersteuning bijdraagt aan het versterken van het normale leven.
Voorbeeld: speciaal onderwijs. Mensen zijn geneigd andere mensen te labelen. Een goed voorbeeld is het speciaal onderwijs. Door kinderen naar het speciaal onderwijs te laten gaan, benadrukken we zijn of haar beperking. Door deze zelfde kinderen in het reguliere onderwijs op school te houden, zijn zij in staat hun normale leven te versterken. Ze horen erbij en doen weer mee.
Van individu naar allemaal
Een voorziening moet niet alleen een oplossing zijn voor een individuele belemmering, maar het moet een oplossing zijn waar iedereen baat bij heeft. Voorbeeld: speciaal vervoer.
In Nederland hebben we verschillende specialistische voorzieningen georganiseerd. Voor deze voorzieningen is ook vervoer nodig. Bijvoorbeeld om kinderen vanuit hun eigen wijk naar een speciale school te brengen. Wanneer alle kinderen gewoon naar een reguliere school gaan in de wijk, ontstaan er minder vervoersproblemen. Ouders kunnen hun kind zelf naar school brengen of een onderlinge regeling in de wijk met andere ouders organiseren. Wanneer alle mensen met het openbaar vervoer kunnen reizen, dan heb je minder speciaal vervoer nodig. Zouden trein en bus
niet voor iedereen toegankelijk moeten zijn?
Van probleem naar persoon
Je bent niet een probleem. Je bent een persoon. Met een beperking. Voorbeeld: labelen.
Mensen hebben de neiging problemen en mensen te labelen. We hebben als persoon echter meerdere rollen. Iedereen is een individu. Iemand is geen autist, maar een persoon met autisme. Iemand is
geen LVB-er, maar een persoon met een licht verstandelijk beperking. Zeggen wie je bent staat voorop. Het zorgt voor een gesprek met meer mogelijkheden om te kijken naar iemands talenten.
Met als gevolg: andere oplossingen voor ondersteuning.
Van beperking naar talent
Veel voorzieningen zijn nu gericht op omgaan met je probleem, in plaats van het aanspreken en versterken van iemands talent. Voorbeeld: Jobcarving.
Jobcarving is een voorbeeld van hoe werk wordt gecreëerd op basis van iemands talenten. We bundelen (bij)taken van verschillende functies in een nieuwe functie voor iemand met een beperking.
Denk aan interne post rondbrengen, lunch verzorgen, telefoon aannemen. De werkgever bepaalt een vergoeding voor dit werk. Hierbij is het talent van de werknemer het uitgangspunt.
Van ontvangen naar wederkerig
Niet alleen ondersteuning ontvangen, maar zelf ook iets bijdragen aan de omgeving. Voorbeeld: burgerinitiatief.
Van systeemwereld naar leefwereld
Door voor ogen te houden wat de bedoeling is, wordt de leefwereld van een individu of gezin het uitgangspunt voor de oplossingen. Voorbeeld: Expeditie Enschede
Het project Expeditie Enschede is ontwikkeld om te ontdekken hoe kwetsbare jongeren tussen 16 en 26 jaar kunnen worden ondersteund om hun dromen, verlangens en wensen voor een goed leven in de
buurt te realiseren. Want dat is de bedoeling. Waar lopen ze tegen aan in het dagelijks leven? Welke belemmeringen zijn er? Vervolgens wordt bekeken hoe deze belemmeringen omgebogen kunnen worden naar kansen. Zodat de jongeren vanuit hun leefwereld en niet vanuit de systeemwereld worden geholpen.
Intersectionaliteit
Intersectionaliteit houdt in dat een combinatie van verschillen, iemands positie in de maatschappij bepaalt. Daarnaast zegt de interactie tussen verschillende factoren iets over de mate van discriminatie die iemand kan ervaren. De term intersectionaliteit werd in 1989 geïntroduceerd door professor Kimberlé Crenshaw. Met deze term maakte zij onder andere duidelijk dat zwarte vrouwen en vrouwen van kleur, net als witte vrouwen kunnen worden uitgesloten om hun vrouw-zijn, maar daar bovenop ook nog eens om hun huidskleur. Kortom, dat uitsluiting kan worden ervaren op één grond, zoals sekse, maar ook op meerdere gronden tegelijkertijd: sekse en huidskleur. Zo worden de verschillende lagen van sociale ongelijkheid zichtbaar.
Intersectionaliteit in de praktijk
Intersectionaliteit is iets anders dan inclusie. Een intersectionele blik of werkwijze kan echter wel bijdragen aan een inclusieve omgeving. Het geeft aan dat er aandacht is voor de verschillende gronden en lagen van uitsluiting en onderdrukking. Het blijft van belang om te beschikken over kennis en sensitiviteit van de verschillende diversiteitsfactoren als uitsluitingsgrond. Het is van groter belang om daarnaast oog te hebben voor de gelaagdheid in machtsstructuren, ongelijkheid en uitsluiting. Zo hoeft de hulpvraag van een cliënt in de kern niet per se te gaan over diens huidskleur, gezondheid of sociaal culturele achtergrond, maar kan het wel degelijk een rol spelen. Daarom is het van belang om de verschillende aspecten van iemands identiteit in acht te nemen.
Vormen en uitingsvormen van discriminatie
Discriminatie vindt in verschillende vormen plaats, denk aan negatieve bejegening, ongelijke behandeling, uitsluiting, vernieling of bedreiging (Felten et al, 2020). Ook kom je het in verschillende lagen van de samenleving tegen. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen interpersoonlijke discriminatie, waarbij het gaat over gedrag tussen mensen, en institutionele discriminatie. Institutionele discriminatie gaat over beleid en contexten die ongelijkheid creëren, uitvoeren, bevestigen en behouden. Bekijk voor meer informatie over discriminatie en wat werkt om het tegen te gaan het artikel en de publicatie Wat werkt bij het verminderen van discriminatie.
Uitsluitingsgronden
De diversiteitsfactoren kunnen ook een aanleiding vormen voor discriminatie. Mensen worden bijvoorbeeld gediscrimineerd op grond van een chronische ziekte of beperking, op basis van sekse of gender, sociaal-culturele achtergrond, uiterlijke kenmerken of religie. De diversiteitsfactor (arbeids)participatie kan in het licht van uitsluitingsgronden als uitzondering worden gezien. Er zijn situaties waarin iemand door diens mate van (arbeids)participatie uitsluiting ervaart, echter heeft dit vaak met andere factoren te maken. Bijvoorbeeld: als iemand geen deel kan nemen aan arbeid door het hebben van een chronische ziekte, of het niet hebben van toegang tot vervoer. Dan is de gezondheid of bijvoorbeeld financiële status de uitsluitingsgrond.
WHD wil werk maken van de inclusieve samenleving. De door de gemeenten op te stellen en uit te voeren Lokale Inculusie Agenda is een grote stap naar een samenleving voor iedereen.
info/bron: Coalitie voor Inclusie / demos